De Europese Commissie heeft het landenrapport van Nederland van de Evaluatie van de uitvoering van het Milieubeleid (Environmental Implementation Review) gepubliceerd. Het doel van deze terugkerende evaluatieronde is de uitvoering van het milieubeleid van de lidstaten te evalueren. De conclusie van het
rapport is dat wat betreft de doelstellingen van de Kaderrichtlijn water (KRW) de staat van de Nederlandse wateren nog niet goed is. Vewin pleit nu extra maatregelen te nemen en alles op alles te zetten om de waterkwaliteitsdoelen van 2027 – zeker ook voor drinkwaterbronnen – te halen en niet te wachten op de tussenevaluatie in 2024 van de KRW. Daarbij moeten de kansen die het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de daarbij horende gebiedsprogramma’s biedt, worden benut.
Oppervlaktewater scoort zware onvoldoende
De evaluatie gaat uit van de verslaglegging van de 2e Stroomgebiedbeheerplannen van 2020. Daaruit blijkt dat in Nederland slechts 0,3% van alle oppervlaktewaterlichamen een goede ecologische staat bereikt en heeft slechts 39,2% een goede chemische staat. Voor grondwater slaagde 13% er niet in een goede chemische staat te bereiken.
Volgens de Commissie is de tekortschietende staat van de Nederlandse wateren voornamelijk te wijten aan effecten van de landbouw.
Kwaliteitsdoelen goed opnemen in provinciale gebiedsprogramma’s
Vewin bepleit dat de verbetering van de kwaliteit en beschikbaarheid van drinkwaterbronnen prioriteit krijgt in het NPLG. Hiervoor moet het Rijk aan de provincies meegeven dat het halen van de KRW-doelen bij drinkwaterbronnen opgenomen moet worden in de provinciale gebiedsprogramma’s. Hierbij hoort ook het realiseren van de bestaande doelen voor drinkwaterbronnen op het gebied van nitraat en bestrijdingsmiddelen. Het Rijk moet regie voeren op de voortgang van de uitvoering van het maatregelenpakket en op tijdige doelrealisatie bij drinkwaterbronnen.