Voorzitter VNO-NCW Ingrid Thijssen over de veranderende interpretatie van de leveringsplicht aan zakelijke klanten en het tijdig halen van de KRW-doelen.
Minister van IenW Mark Harbers heeft aangegeven dat de leveringsplicht van drinkwaterbedrijven uit de Drinkwaterwet slechts geldt voor het huishoudelijk gebruik van drinkwater. Dat is een engere interpretatie dan voorheen werd gehanteerd. Vewin maakt zich zorgen over de mogelijke gevolgen van de veranderende interpretatie voor de invulling van de zorgplicht door overheden voor de drinkwatervoorziening aan bedrijven die drinkwater nodig hebben.
Wat is de visie van VNO-NCW op deze ontwikkeling?
‘Naast dat we zuiniger met water omgaan, is er vanwege de groei van ons land qua mensen en bedrijvigheid ook gewoon eer water nodig. Die aanbodkant is wel ingewikkelder geworden door bijvoorbeeld vaker optredende droogte. Er moet meer water worden vastgehouden, drinkwater is steeds moeilijker te vinden en op plekken waar wordt gebouwd of aardwarmte wordt geëxploiteerd, kan veelal geen drinkwater worden gewonnen. Toch zijn de mogelijkheden om dit duurzaam te doen er wel degelijk en die moeten we met elkaar beter benutten nu water schaarser wordt. Zo kan de vergunningverlening vanuit de provincies bijvoorbeeld veel beter waardoor het aanbod groeit.’
Vindt VNO-NCW dat de zorgplicht van drinkwater ook van toepassing moet zijn op de levering van drinkwater aan bedrijven die drinkwater(kwaliteit) nodig hebben?
‘Ja. Drinkwaterbedrijven en bedrijven moeten blijven inzetten op zuinig watergebruik en het tegengaan van verspilling. Dat belang neemt alleen maar verder toe als we een duurzaam land willen zijn dat zijn grondstoffen en natuurlijk kapitaal goed en verantwoord benut. Het wordt steeds belangrijker slimmer met water om te gaan. Daarom moeten we bijvoorbeeld kijken of we drinkwater kunnen winnen uit brak water. Daarvoor lopen nu pilots. Maar dat alles ontslaat de overheid niet van haar zorgplicht naar bedrijven om voldoende goed drinkwater te leveren. En vergeet niet: ook de Europese Drinkwaterrichtlijn zegt dat de overheid die zorgplicht heeft.’
Wat is volgens u momenteel het grootste vraagstuk in deze discussie?
‘De discussie over de leveringsplicht verdoezelt het werkelijke probleem: we moeten ook blijven werken aan voldoende schone, betaalbare en duurzame drinkwaterbronnen. Die opgave wordt moeilijker, maar het ís mogelijk, met goede vergunningverlening en innovaties. Het vraagt van provincies om gefundeerde keuzes te maken en de verschillende economische en ruimtelijke belangen goed af te wegen. We moeten oppassen dat we door juridische ‘haarkloverij’ niet van de regen in de drup raken en de economische belangen volledig overboord gooien! Ik ben daar wel bezorgd over. Het gevolg nu is dat de drinkwaterlevering aan bedrijven onder druk staat. Het is al voorgekomen dat een drinkwaterbedrijf ‘nee’ moest verkopen aan een nieuw bedrijf. Het economisch belang van de beschikbaarheid van voldoende drinkwater wordt vooralsnog niet goed meegewogen in die discussies, zien wij in de praktijk.’
Wat is het belang voor het bedrijfsleven van de levering van schoon en betrouwbaar drinkwater in Nederland?
‘Op alle vlakken hebben Nederlandse bedrijven en hun klanten het goede Hollandse water hard nodig voor hun producten en processen. Van voedingsproducten tot medicijnen die we elke dag gebruiken. Voorkomen moet worden dat bedrijven die afhankelijk zijn van goed drinkwater en nog geen alternatief hebben, in de problemen komen. Het gaat dan bijvoorbeeld om bedrijven die drinkwater benutten voor hoogwaardig gebruik. Bijvoorbeeld voor menselijke consumptie – zoals in de voedingsmiddelensector – óf omdat het water cruciaal is voor het primaire proces, zoals bij de productie van fotopapier, membranen en microchips. Vaak kunnen bedrijven niet zomaar overschakelen op een alternatief. Ondertussen ontslaat dit ons niet van de verplichting volop te zoeken naar alternatieven waar mogelijk. Zie het voorbeeld van de limonadefabrikant hiervoor.’
Op welke wijze gaat het bedrijfsleven de risico’s van Zeer Zorgwekkende Stoffen, zoals PFAS, beperken om de kwaliteit van
het oppervlakte- en grondwater te kunnen verbeteren?
‘Wij willen de nadelige effecten van stoffen als PFAS voor de gezondheid van mens en natuur zo snel mogelijk terugdringen. Het is daarom goed om via Europese regelgeving het probleem bij de bron aan te pakken. De emissies van schadelijke PFAS en het gebruik daarvan in producten en processen moet worden geminimaliseerd. Door PFAS uit te faseren, voorkomen we ook dat in de toekomst grond- en waterbouw op slot moeten.’ ‘Wij werken met MKB-Nederland nauw samen met IenW in het ‘Actieprogramma PFAS’ om bedrijven bewust te maken van het aanstaande PFAS-verbod en de noodzaak om alternatieven te ontwikkelen. We steunen bedrijven om alternatieven te zoeken voor allerlei eigenschappen van PFAS, door onder meer ondersteuning via RVO en toegang tot kennis. Omdat PFAS in zeer veel producten en sectoren wordt toegepast, is de belangstelling groot. We zien ook dat er nog veel vragen zijn. Je wilt bijvoorbeeld niet dat PFAS via de geïmporteerde producten alsnog het land binnenkomt. En voor lang niet alle producten zijn er al alternatieven. Daar is nog veel werk te doen. We moeten voorkomen dat (cruciale) producten en processen onmogelijk worden, omdat er nog geen alternatief voor PFAS beschikbaar is. Dat zou grote impact hebben op bijvoorbeeld de digitalisering, de zorg of de energietransitie.’
Wat verwacht u van (regionale) overheden op dit punt?
‘Bestuurlijke regels of procedures kunnen worden versoepeld en/of versneld, zoals vergunningverlening. Verder kunnen provincies vanuit hun verantwoordelijkheid voor het regionale ondernemingsklimaat de belangen van (drink-) waterafhankelijke bedrijven in een vroeg stadium van de (ruimtelijke) planvorming meenemen. Als de minister onvoldoende druk op provincies zet om de drinkwaterwinning uit te breiden, komt de leveringszekerheid van drinkwater aan bedrijven verder onder druk en kunnen drinkwaterbedrijven straks niemand meer aansluiten op het drinkwaternet.’
Hoe zet het bedrijfsleven zich in voor verantwoord en zuinig watergebruik?
‘Alle voedingsmiddelenbedrijven en andere bedrijven die ik spreek, zijn ermee bezig. Ze zien allemaal dat goed drinkwater onder druk staat. De leveringsplicht raakt momenteel met name in Overijssel, Gelderland en Brabant steeds meer in het gedrang. Drinkwaterbedrijven daar hebben al een aantal nieuwe bedrijven niet op het drinkwaternet kunnen aansluiten. De verwachting is dat de drinkwaterlevering aan bedrijven in de toekomst steeds vaker in de knel komt. Bedrijven zijn zich steeds bewuster van hun watergebruik en werken daar hard aan. Zo sprak ik laatst een grote bierbrouwer die het watergebruik ten opzichte van 2005 met ongeveer 30% heeft kunnen reduceren en die actief bezig is om dit nog verder terug te brengen. Verder zit er bij bedrijven veel kennis over watermanagement. Het is zaak dat we die kennis nog beter benutten in Nederland.’
Kaderrichtlijn Water
In zijn rapport over de Kaderrichtlijn Water ‘Goed water goed geregeld’ trekt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur stevige conclusies over het Nederlandse waterbeleid in relatie tot het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW).
Hoe kijkt VNO-NCW aan tegen het halen van de doelen van de KRW?
Thijssen: ‘We willen die doelen halen! Dat is in het belang van een duurzame planeet en dus van ons allemaal. Tegelijk weten we dat het niet eenvoudig zal zijn. De meeste van de 745 Nederlandse wateren voldoen niet aan de normen. Dat komt omdat, wanneer een zogeheten waterlichaam al op één van de 125 te meten stoffen onvoldoende scoort, de hele waterkwaliteit van dat water als onvoldoende wordt beoordeeld. Verder komt een flink deel van de probleemstoffen bij de grens ons land binnen. Daar kunnen wij als Nederland helaas weinig aan doen. Maar omdat het al snel 2027 is en de risico’s groot zijn, moet alles op alles worden gezet om de KRW uiterlijk 2027 te halen en een nieuwe stikstofachtige crisis te voorkomen. Ik vind dat minister Harbers hier trouwens goed mee bezig is. Ook de manier waarop we samen optrekken om bedrijven te helpen de doelen te kunnen halen; chapeau!’
En welke maatregelen neemt het bedrijfsleven om het halen van de doelen dichterbij te brengen?
‘Bedrijven zijn ermee bezig; minister Harbers van IenW is in nauw overleg met ons ook met een impulsprogramma gestart. Samen met het ministerie van IenW hebben VNO-NCW en MKB-Nederland een speciaal actieprogramma opgesteld. Dat gaat bedrijven heel praktisch helpen om de emissie van KRW-kritieke stoffen te reduceren, om zo KRW-risico’s voor bedrijven te beperken en de vernieuwing van vergunningen te vergemakkelijken. Dat betekent dat bedrijven flinke investeringen moeten doen. Als we daarbij snel veel impact willen maken, helpt het als we samen met toezichthouders tot een uniforme aanpak komen. Zodat bedrijven precies weten waar ze aan toe zijn en of hun vergunning (nog) in orde is.’
Dit artikel verscheen
eerder in Waterspiegel 2