Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
Deze week debatteert de Tweede Kamer in een plenair debat over de lozing van gevaarlijke stoffen van chemiebedrijf Chemours in het milieu. Dit is voor Vewin aanleiding om opnieuw aandacht te vragen voor de praktijk en risico’s van industriële lozingen in drinkwaterbronnen. Vewin pleit voor meer transparantie over te lozen stoffen en verbetering van beleid en uitvoering van vergunningverlening. Oppervlaktewater als bron voor drinkwater verdient een betere bescherming.
De Minister van IenM heeft de ‘Structurele aanpak opkomende stoffen uit puntbronnen in relatie tot bescherming drinkwaterbronnen’ aan de Kamer gestuurd. Ze geeft hierin aan dat ze de mogelijkheid onderzoekt om informatievoorziening over geloosde stoffen te verbeteren. Vewin is blij met dit voornemen, maar het moet concreet ingevuld worden. Momenteel treffen drinkwaterbedrijven nog te vaak stoffen aan bij hun innamepunt waarvan niet helder is wat voor soort stof het is, welke eigenschappen de stof heeft en wat de bron is. Zij zijn dan genoodzaakt de inname van water om drinkwater van te maken te stoppen. Ook moeten zij dan achterhalen wat de risico’s van de stof zijn en wat de mogelijkheden tot zuivering zijn. Dit was bijvoorbeeld het geval bij GenX en pyrazool.
Aanpak bij de bron is veel effectiever want dit voorkomt risico’s en legt de kosten neer waar ze horen, bij de vervuiler zelf. Concreet betekent dit dat industriële bedrijven een actueel overzicht moeten bijhouden van stoffen die ze lozen, in welke hoeveelheden en combinaties. Daarnaast is het van belang dat bedrijven voortdurend hun afvalwater monitoren. Deze gegevens moeten worden gedeeld met de vergunningverlener en wanneer relevant met de drinkwaterbedrijven. Bij dreigende normoverschrijdingen kan dan tijdig ingegrepen worden.
Vewin vindt dat de praktijk van vergunningverlening beter kan en moet. Uit een rapport van Royal Haskoning DHV blijkt dat de rolverdeling van verschillende overheden onduidelijk is en dat bij betrokken instanties niet altijd voldoende capaciteit en kennis beschikbaar zijn. Het is van belang dat het ministerie en bevoegde gezagen voor deze punten een concreet verbeterplan maken.Lees ook het Vewin-standpunt over de structurele aanpak opkomende stoffen
Op 9 november jl. organiseerden Natuurmonumenten, Natuur & Milieu en Vewin een masterclass voor Tweede Kamerleden en fractiemedewerkers over de Kaderrichtlijn Water. Aanleiding voor de Masterclass is het Wetgevingsoverleg Water op 21 november, waar de Tweede Kamerleden met minister Harbers (IenW) zullen spreken. Een onderwerp dat bij waterbeleid hoog op de agenda staat is het bijtijds halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Immers, de deadline van 2027 is behoorlijk dichtbij.
Wat zijn de actuele ontwikkelingen en transities op het gebied van klimaat, energie en landbouw, en hoe verhouden die zich met de door de waterschappen en de drinkwaterbedrijven bepleite watertransitie? We vroegen het de voorzitter van het voortgangsoverleg Klimaatakkoord Ed Nijpels en oud-landbouwminister Cees Veerman.
Commissiedebat Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving. Stelsel van VTH moet met name rond lozingen beter. Herziening vergunningen gaat te traag en overzicht ontbreekt.