Uit waterschapsmetingen blijkt dat de helft van de meetlocaties in landbouw specifieke wateren niet voldoet aan de normen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de meststoffen stikstof en fosfor. De waterkwaliteit in deze gebieden verbetert langzaam maar op een aantal meetlocaties sprake is van een verslechtering. Tussen de 40 en 60 procent van de meetlocaties voldoet niet aan de normen voor stikstof en fosfor in het water. Maatregelen zijn dus hard nodig. Bij een nat jaar zijn de resultaten slechter dan in een droog jaar. Bij natte omstandigheden vindt namelijk meer uit- en afspoeling plaats van meststoffen. Dat blijkt uit het rapport ‘Meetnet Nutriënten Landbouw Specifiek Oppervlaktewater’ van Deltares.
Eerder bleek uit onderzoek van het PBL (Planbureau voor de leefomgeving) dat de huidige maatregelen onvoldoende zijn om de doelen voor waterkwaliteit te halen. Ook heeft de Europese Commissie bij Nederland aangedrongen om in te zetten op bronbeleid om zo de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater voor de drinkwatervoorziening te verbeteren.
De intensieve veehouderij in Nederland produceert grote hoeveelheden mest die wordt
toegediend op akkers en weilanden. Het gebruik van deze dierlijke mest, nog aangevuld met kunstmest, zorgt voor te veel stikstof en fosfaat in bodem, grondwater en oppervlaktewater.
De Vereniging van waterbedrijven in Nederland (Vewin) heeft een lijst met 62 concrete extra maatregelen opgesteld om de waterkwaliteit te verbeteren. Bijvoorbeeld door de normen in mestbeleid af te stemmen op de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
Het waterschapsmeetnet bestaat uit 173 meetlocaties die hoofdzakelijk worden beïnvloed door de emissies van mest uit de landbouw. Met dit meetnet wordt bepaald of de waterkwaliteitsdoelen voor de meststoffen stikstof en fosfor in deze wateren worden gehaald. Ook wordt gekeken of er sprake is van een stijgende, gelijkblijvende of dalende trend. Dit geeft een beeld van de effectiviteit van het mestbeleid op de waterkwaliteit.
Het rapport is hier te downloaden