Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
Op 16 november vond het Algemeen Overleg over het ontwerp 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (6e NAP) plaats in de Tweede Kamer, tevens het eerste AO van de nieuwe Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Carola Schouten. De minister gaat streng toezien op het tegengaan van nitraatuitspoeling; een goede zaak vindt Vewin omdat Vewin al langer aandringt op verplichte maatregelen voor grondwaterbeschermingsgebieden. Het 6e NAP (2018-2021) is gericht op het terugdringen van de nutriëntenbelasting vanuit de landbouw naar het grond- en oppervlaktewater. Tijdens het AO zijn de maatregelen zoals beschreven in het ontwerp 6e NAP besproken. Tijdens het AO was er veel aandacht voor mestfraude, onder andere naar aanleiding van een onderzoeksartikel dat het weekend voor het AO in NRC verscheen.
Voorafgaand aan het AO heeft Vewin gepleit voor het belang van het reduceren van nitraatuitspoeling in grondwaterbeschermingsgebieden. Tijdens het AO hebben Kamerleden van diverse fracties, waaronder Tjeerd de Groot (D66) en Frank Futselaar (SP), benadrukt dat de maatregelen die opgenomen zijn in het ontwerp 6e NAP naar verwachting nauwelijks zullen leiden tot het reduceren van nitraatuitspoeling in grondwaterbeschermingsgebieden, zoals blijkt uit de milieueffectrapportage. De minister gaf aan dat er ingezet wordt op het verbeteren van de kwaliteit van drinkwaterbronnen via een Bestuursovereenkomst die specifiek gericht is op grondwaterbeschermingsgebieden. In deze Bestuursovereenkomst maken betrokken partijen afspraken over het uitvoeren van vrijwillige maatregelen om nitraatuitspoeling in kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden te verminderen.
Veel Kamerleden stelden vragen over de mogelijke vrijblijvendheid van deze aanpak. Zij begrijpen de inzet op maatwerk in grondwaterbeschermingsgebieden via een Bestuursovereenkomst, maar hebben de minister verzocht de voortgang van de beoogde resultaten nauwgezet te bewaken. De Groot (D66) gaf aan dat D66 het mestbeleid te vrijblijvend vindt. De partij ziet dat het grondwater en de bronnen voor drinkwater nog steeds verontreinigd zijn met nitraat en dat normen op verschillende plekken niet worden gehaald.Als de vrijwillige maatregelen in grondwaterbeschermingsgebieden om nitraatuitspoeling te verminderen in 2019 niet voldoende blijken te zijn, gaat minister Schouten over tot dwingende maatregelen. De minister zegde toe al begin 2019 een besluit te nemen over het nemen van dwingende maatregelen, in plaats van eind 2019 zoals in het ontwerp actieprogramma staat. De vervroeging van het besluit tot het wel of niet nemen van dwingende maatregelen vindt Vewin een goede zaak. Om de concentraties van mestgerelateerde stoffen in het grondwater van grondwaterbeschermingsgebieden te verminderen dringt Vewin al langer aan op verplichte maatregelen, aangevuld met vrijwillige samenwerkingsprojecten en experimenten met innovatieve maatregelen. Lees ook het standpunt van Vewin over het mestbeleid en het 6e Actieprogramma Nitraatrichtlijn
Op 27 maart vond in de Tweede Kamer het Nota-overleg Water en bodem sturend plaats, waarbij diverse thema’s die belangrijk zijn voor de drinkwatersector aan bod kwamen. De Tweede amer vroeg het kabinet een strategie en uitvoeringsprogramma uit te werken voor het tijdig en in voldoende mate aanwijzen van drinkwaterbronnen. Ook het beschermen van deze bronnen en het ruimte bieden aan nieuwe drinkwaterbronnen horen volgens de Kamer thuis in de strategie en het programma.
Begin februari heeft de Ecologische Autoriteit een advies uitgebracht over de concept handreiking voor provinciale gebiedsprogramma’s NPLG. Deze handreiking is opgesteld door de ministeries van LNV, BZK en IenW samen met de provincies. De Ecologische Autoriteit concludeert onder andere dat het nodig is de handreiking aan te vullen en concreter te maken voor de waterdoelen. Dit moet wat Vewin betreft ook gelden voor de doelen voor drinkwaterbronnen op het vlak van nitraat en bestrijdingsmiddelen.
Zorg dat de Verordening duurzaam gebruik bijdraagt aan het verminderen van de emissie van bestrijdingsmiddelen naar drinkwaterbronnen.