Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
Op 11 september publiceerde minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) de definitieve Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening is daarmee verankerd als nationaal belang, met daarbij het Rijk als systeemverantwoordelijke. Ook schrijft zij dat bij de inrichting van Nederland waterbeschikbaarheid als uitgangspunt geldt. Vewin onderstreept de noodzaak van de doorwerking van de NOVI in concrete ruimtelijke keuzes in de prioriteiten van de provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. Bij de inrichting van de leefomgeving moet rekening gehouden worden met de drinkwaterfunctie als publieke nutsfunctie.
De NOVI geeft de langetermijnvisie van het Rijk op de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland. Voor de uitwerking wordt een integrale aanpak voorgesteld: samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties, en met meer regie vanuit het Rijk.
In de NOVI staat "Drinkwater is een eerste levensbehoefte. Een duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening is dan ook van nationaal belang. Behalve de beschikbaarheid van voldoende zoetwater en de kwaliteit van de drinkwaterbronnen moeten ook de kwaliteit en leveringszekerheid van het drinkwater zelf worden gewaarborgd".
Naast de Rijksoverheid als systeemverantwoordelijke, zijn ook de andere overheden, zoals gemeenten, waterschappen en provincies verantwoordelijk voor de veiligstelling van de drinkwatervoorziening. Daarom moet de NOVI ook goede doorwerking hebben in het beleid van deze andere overheden. Concreet gaat het dan bijvoorbeeld om de provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. Voor de drinkwaterbedrijven is het essentieel dat, om betrouwbaar drinkwater te kunnen blijven maken er voldoende ruimte, bescherming en waterbeschikbaarheid is voor drinkwaterbronnen, -winningen en -zuiveringen. Om de verwachtte groei van de drinkwatervraag tot 2050 te kunnen dekken is in de NOVI, in het verlengde van de Structuurvisie Ondergrond (STRONG), vastgelegd dat voldoende aanvullende strategische voorraden (ASV's) en nationale grondwaterreserves (NGR's) worden aangewezen. Deze reserveringen moeten hun plek krijgen in de regionale plannen.
Nederland moet zich aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering met langere perioden van droogte en laagwater in de rivieren en toenemende kans op hevige buien met wateroverlast. Daarom zijn ook heldere afspraken om de waterbeschikbaarheid te verbeteren noodzakelijk. Waterbeschikbaarheid moet leidend moet zijn bij ruimtelijke inrichting en landgebruik. De voorkeursvolgorde zoetwater die in de NOVI is opgenomen – water beter vasthouden om beschikbaarheid te borgen, zuinig zijn met water en water regionaal slimmer verdelen – moet wat Vewin betreft op regionaal niveau gelijkwaardig en evenwichtig benaderd worden. De uitdaging is nu om dit de komende jaren concreet uit te werken. Rijksregie op dit proces is wenselijk.
Om de openbare drinkwatervoorziening duurzaam veilig te stellen is het volgens Vewin van belang dat dit nationale belang concreet doorwerkt in de prioriteiten en keuzes in de NOVI en provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. Waterbeschikbaarheid moet leidend zijn bij de ruimtelijke inrichting. Bij de verdere uitwerking van waterbeschikbaarheid moet via regionaal maatwerk gelijkwaardig en evenwichtig worden afgewogen hoe wordt omgegaan met water vasthouden, zuinig zijn met water en verdelen van water. Op deze wijze kan worden geborgd dat er nu en in de toekomst voldoende water is voor de openbare drinkwatervoorziening. Rijksregie op dit proces is wenselijk. Lees in ons position paper meer over het Vewin-standpunt.
Op 9 november jl. organiseerden Natuurmonumenten, Natuur & Milieu en Vewin een masterclass voor Tweede Kamerleden en fractiemedewerkers over de Kaderrichtlijn Water. Aanleiding voor de Masterclass is het Wetgevingsoverleg Water op 21 november, waar de Tweede Kamerleden met minister Harbers (IenW) zullen spreken. Een onderwerp dat bij waterbeleid hoog op de agenda staat is het bijtijds halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Immers, de deadline van 2027 is behoorlijk dichtbij.
Minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft in het Commissiedebat Water van 7 juni de Tweede Kamer toegezegd met Vewin en Vitens in gesprek te gaan over de beschikbaarheid van voldoende bronnen voor drinkwater in Oost-Nederland. Hij zal hierover in de WGO verzamelbrief in het najaar rapporteren aan de Tweede Kamer. De minister zegde dit toe na vragen van Tweede Kamerlid Fahid Minhas (VVD) over de onvoldoende beschikbaarheid van drinkwater in het Oosten van Nederland, waardoor Vitens soms nee moet verkopen aan de industrie.
Geef bescherming van drinkwaterbronnen prioriteit in het NPLG, en veranker de doelen voor terugdringen van nitraat en bestrijdingsmiddelen in drinkwaterbronnen in gebiedsgerichte aanpak.