Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
Het Nederlandse kraanwater behoort kwalitatief gezien tot het beste ter wereld. Schone bronnen voor drinkwater zijn daarvoor essentieel. Maar de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater waarmee drinkwater wordt gemaakt, staat onder toenemende druk. Volgens de Europese ambitie, vastgelegd in de Kaderrichtlijn Water (KRW), mag de kwaliteit van de bronnen niet achteruitgaan en moet deze uiterlijk in 2027 voldoen aan een aantal eisen. Nederland voldoet hier nog niet aan.
De KRW moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het water sterk verbetert, zodat er minder zuivering nodig is om drinkwater te maken. Ria Doedel is algemeen directeur ad interim bij drinkwaterbedrijf PWN, dat voor 1,7 miljoen inwoners van Noord-Holland drinkwater maakt uit oppervlaktewater. Ze beschrijft welke uitdagingen er bij PWN – en andere drinkwaterbedrijven die oppervlaktewater als bron gebruiken – spelen op het gebied van waterkwaliteit.
Doedel: 'PWN neemt water in uit het IJsselmeer en het Lekkanaal: in beide gevallen wordt dat grotendeels aangevoerd door de Rijn. In dit oppervlaktewater komen nog veel stoffen voor die er gewoonweg niet in thuishoren, zoals bestrijdingsmiddelen, medicijnresten en andere antropogene stoffen. Dat betekent dat onze inspanning om van dat oppervlaktewater zuiver en betrouwbaar drinkwater te maken steeds groter wordt, in plaats van kleiner, zoals de KRW voorschrijft. Met name de slecht afbreekbare, persistente mobiele (PMT) stoffen baren ons grote zorgen.'
'Daarbij komt dat we door de klimaatverandering langere droge perioden hebben, waardoor de afvoer van de rivieren gedurende lange perioden laag is. Omdat de vracht ongewenste stoffen in een droge periode niet afneemt, stijgt dan per saldo het percentage verontreiniging van het rivierwater. Dit maakt onze zuiveringsopgave ook weer ingewikkelder.'
'PWN is voor 70% van de productie afhankelijk van het IJsselmeer, waar behalve de verontreiniging door ongewenste stoffen ook nog iets anders speelt: verzilting. In de warme, droge zomer van 2018 hebben we een paar keer de inname moeten staken, omdat de chlorideconcentratie van het IJsselmeerwater te hoog was om er met de bestaande technieken drinkwater van te maken. Hierna zijn de contacten tussen ons en de beheerder van het IJsselmeer, Rijkswaterstaat, geïntensiveerd. Sindsdien delen we kennis, data en ervaringen om te voorkomen dat de chlorideconcentraties opnieuw te hoog worden. We beschikken nu over een verbeterd meetnet om verhoogde concentraties tijdig te kunnen signaleren en maatregelen te treffen als dat nodig is.'
Lees verder in Waterspiegel 2, juni 2021 Dit artikel verscheen eerder in de Waterspiegel
In het Tweeminutendebat PFAS en gezondheidseffecten van donderdag 30 maart zijn elf moties ingediend, waarvan vijf direct een relatie hebben met water. De moties illustreren de zorg van de Tweede Kamer over deze stofgroep en de gevoelde noodzaak om in de aanpak versnelling aan te brengen. Vewin ziet dit als steun voor het standpunt van de drinkwatersector om PFAS actiever en ambitieuzer bij de bron aan te pakken en dus te voorkomen dat het in het milieu komt.
De Tweede Kamer heeft tijdens het Vragenuur van 27 september jl. vragen gesteld aan staatssecretaris Vivianne Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat. Dit naar aanleiding van de door de media breed opgepakte Vewin-verkenning naar te verwachten knelpunten in de levering van drinkwater als actie door de overheid uitblijft.
Commissiedebat Leefomgeving: Vewin pleit voor structurele versterking van omgevingsdiensten, een verbod op PFAS in bestrijdingsmiddelen en een herziening van de REACH verordening in 2023