Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
Staatstoezicht op de mijnen (SodM) concludeert in een onlangs uitgebracht rapport dat zoutwinningsbedrijven in hun huidige winningen te weinig rekening houden met risico's en mogelijke gevolgen op langere termijn. Bij zoutwinning kunnen verontreinigingen door pekel en diesel optreden waardoor oppervlaktewater en grondwater onbruikbaar kunnen worden voor het produceren van drinkwater. Grondwater is een belangrijke bron voor de drinkwatervoorziening en daarom is Vewin van mening dat alle mijnbouw uitgesloten moet zijn in en onder gebieden voor de waterwinning.
Met het rapport Staat van de sector zout wil SodM van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) inzicht geven over de risico's van zoutwinning. SodM stelt dat zoutwinning risico's op verontreinigingen met zich meebrengt. De pekel die ontstaat bij de winning is zeer zout en schadelijk voor de natuur. Lekkages, ook van dieselolie die wordt gebruikt bij winning, komen regelmatig voor.
SodM concludeert dat er te weinig aandacht is voor preventieve onderhoudsmaatregelen en voor risico's op de langere termijn, bijvoorbeeld wanneer oude putten verlaten worden. SodM roept de zoutsector op zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Zo moet de achterstand in het verlaten van putten en zoutcavernes weggewerkt worden, dient intensiever gemonitord te worden tijdens en na de winning en moet waar mogelijk stikstof ter vervanging van dieselolie gebruikt worden. Ook adviseert SodM het ministerie van EZK nadere eisen te stellen aan de vergunningsaanvraag voor een winning. Reeds bij de aanvraag dient al een aanpak voor het verlaten van de winning beschikbaar te zijn, inclusief financiering ervan, gebaseerd op mogelijke lange termijneffecten van de winning.
Vewin onderschrijft de genoemde risico's van zoutwinningen en andere mijnbouwactiviteiten. Diverse incidenten met lekkages van boorputten en transportleidingen illustreren dat risico's voor het grondwater reëel zijn. Alle mijnbouw, inclusief de benutting van aardwarmte, moet onder huidige en toekomstige gebieden voor de waterwinning worden uitgesloten. Momenteel bekijken de provincies samen met de drinkwaterbedrijven waar ze strategische reserves voor de drinkwatervoorziening kunnen aanwijzen. Hierbij is het uitgangspunt dat mijnbouw en gebieden voor de drinkwatervoorziening van elkaar gescheiden blijven, om verontreinigingen van bodem en grondwater te voorkomen. De verwachting is dat het gebruik van de ondergrond voor de drinkwatervoorziening en de energietransitie naast elkaar vorm kunnen krijgen. Zeer binnenkort komt de definitieve Structuurvisie Ondergrond (STRONG) uit van de ministeries van IenW en EZK. Vewin gaat ervan uit dat in STRONG mijnbouwactiviteiten uitgesloten zullen worden in de bestaande gebieden voor de waterwinning. In de ontwerp-STRONG gaan die uitsluitingen echter niet ver genoeg. Ook intrekgebieden en het boren ónder gebieden voor de waterwinning dienen uitgesloten te worden. Voorts moet ook voor de aan te wijzen aanvullende reserves een adequaat beschermingsbeleid worden ontwikkeld.
Lees het standpunt van Vewin over mijnbouw Lees Staat van de sector zout van SodM
Op 22 mei vond de Waterpoort ‘Grondwater, blik op de toekomst’ plaats. De Unie van Waterschappen en Vewin organiseerden deze bijeenkomst gezamenlijk in perscentrum Nieuwspoort. Onder leiding van gespreksleider Maarten Bouwhuis gingen deskundigen uit de waterketen, wetenschappers en politici met elkaar in gesprek over grondwater in Nederland.
Voor de veiligstelling van de drinkwatervoorziening is het beleid gericht op waterbeschikbaarheid en waterkwaliteit randvoorwaardelijk. ‘De Prinsjesdagstukken maken vooral duidelijk dat snel cruciale stappen gezet moeten worden’.’ aldus Hans de Groene, directeur Vewin. ‘Het kabinet moet nu doorpakken.’
Het veiligstellen van de (toekomstige) drinkwatervoorziening moet als prioriteit worden erkend in de programma’s Water en Bodem Sturend, NOVEX, Woningbouw en het Nationaal Programma Landelijk Gebied.