Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
Op 6 juni debatteert de Tweede Kamer over gewasbeschermingsmiddelen in een Algemeen Overleg (AO). Gewasbeschermingsmiddelen bedreigen de kwaliteit van de bronnen van drinkwater; grond- en oppervlaktewater. Resten van gewasbeschermingsmiddelen komen in normoverschrijdende concentraties voor in bronnen voor drinkwater. Vewin vraagt om meer duidelijkheid over de stappen die genomen worden om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de Nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (GGDO) daadwerkelijk te halen. Bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden is het voor de drinkwatervoorziening van belang vast te houden aan de afspraken die gemaakt zijn in de Green Deal Sportvelden. Doelen Nota Gezonde Groei
Op weg naar 2030, wanneer de doelen van de Toekomstvisie gewasbescherming gehaald moeten zijn, is het voor de drinksector belangrijk dat ook de doelen van de Nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (in 2023) en de Kaderrichtlijn Water (in 2027) worden gehaald. De minister van LNV heeft in haar beantwoording van de vragen over de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 aangegeven dat in het uitvoeringsprogramma van deze visie een systematiek van monitoring en evaluatie wordt opgenomen om de voortgang in het bereiken van de doelen te bewaken. Daarbij worden ook de resultaten van de tussenevaluatie van de nota GGDO meegenomen. Het is daarom van belang dat de minister duidelijk aangeeft welke stappen genomen worden om de doelen van de Nota GGDO en de KRW daadwerkelijk te halen, op weg naar de doelen van de Toekomstvisie in 2030.
Partijen betrokken bij de 'Green Deal gebruik gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden' kunnen volgens eigen berichtbeving niet aan het doel voldoen vanaf 2020 sportvelden chemievrij te beheren. (Zie bijvoorbeeld berichten van de Nederlandse Golffederatie of van NOCNSF.) Zij stellen dat er afspraken zijn gemaakt met IenW om de Green Deal te verlengen tot 1 januari 2025. De staatssecretaris van IenW heeft het niet over een dergelijke verlenging.
Vewin vindt het onduidelijk wat nu de situatie is. Voor de drinkwatersector is het belangrijk dat blijft staan vanaf 2020 het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op sportvelden verboden is, conform de afspraken in de Green Deal. Het is ook goed mogelijk om sportvelden chemievrij te beheren: in Brabant hebben de 18 Schoon Water gemeenten al 150 chemievrije sportvelden en ook in Zeeland, Drenthe en Overijssel zijn verschillende gemeenten en sportvelden al heel ver hierin. Deze gemeenten en clubs die tijdig aan de slag zijn gegaan met de omslag naar chemievrij beheer laten zien dat dit op korte termijn kan met beperkte meerkosten en op langere termijn zonder meerkosten en met een betere grasmat.
Royal Haskoning DHV stelt in een rapport dat een gebruiksverbod van bestrijdingsmiddelen buiten de landbouw effectief is om normoverschrijdingen bij innamepunten voor drinkwatervoorziening te verminderen en de waterkwaliteit van de bronnen te verbeteren. Voor de drinkwatersector is vasthouden aan de afspraken uit de Green Deal Sportvelden dus van groot belang.
Lees het standpunt van Vewin over gewasbeschermingsmiddelen
Op 12 mei hebben Kamerleden van de Vaste Kamercommissies van Infrastructuur en Waterstaat en van Binnenlandse Zaken een werkbezoek gebracht aan de Nederlandse drinkwatersector, op een productielocatie in Scheveningen. Peter van der Velden (voorzitter Vewin) en Wim Drossaert (directeur Dunea) hebben de Tweede Kamerleden welkom geheten. Bij dit bezoek stond ‘de toekomst van ons drinkwater’ centraal. Vewin heeft hierbij aangegeven voor welke uitdagingen de drinkwatersector staat als het gaat om zekerstellen van de drinkwatervoorziening.
Voorzitter IPO, Jaap Smit, over wat de provincies nodig hebben om de uitvoering van Rijksprogramma’s zoals NOVEX en NPLG in goede banen te leiden. De rijksoverheid legt bij de provincies een grote verantwoordelijkheid neer voor de uitwerking en implementatie van rijksbeleid, zoals de woningbouwplannen, de Nationale Omgevingsvisie Extra (NOVEX) en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Hoe kijken de provincies aan tegen deze uitdaging? Voorzitter Jaap Smit van IPO over wat de provincies nodig hebben om dit in goede banen te leiden.
De zorg voor de openbare drinkwatervoorziening moet prioriteit krijgen bij de uitwerking van het programma Water en bodem sturend in de provinciale plannen.