Mestproblematiek nog steeds actueel en omvangrijk voor drinkwaterbedrijven
Op basis van de Nitraatrichtlijn mag de nitraatconcentratie in grondwater de grens van 50 mg/l niet overschrijden. Volgens de Grondwaterrichtlijn - waarin de grondwateraspecten van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) worden gespecificeerd - is de nitraatnorm van 50 mg/l specifiek van toepassing voor grondwaterbeschermingsgebieden. Uit het rapport De gevolgen van mestgebruik voor drinkwaterwinning van KWR (2016), blijkt echter dat bemesting tussen 2000 en 2015 in 86 grond-waterwinningen heeft geleid tot normoverschrijdingen van nitraat, hardheid, sulfaat en nikkel.
Volgens onderzoek van RIVM naar de effecten van het landelijk mestbeleid (2017) zal in ca 10 grond-waterbeschermingsgebieden de nitraatconcentratie in het ondiepe grondwater in 2026-2030 naar verwachting hoger zijn dan 50 mg/l, en in nog eens 30 gebieden de norm dicht benaderen. De hoogste nitraatconcentraties en de meeste overschrijdingen van de norm worden verwacht bij kwetsbare grondwaterwinningen in agrarische gebieden op de zand- en lössgronden van de zuidelijke en oostelijke provincies.
Extra maatregelen nodig in grondwaterbeschermingsgebieden
In het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn (6e NAP) wordt erkend dat het beleid van opeenvolgende actieprogramma's niet garandeert dat de wettelijke nitraatnorm wordt gehaald in elk afzonderlijk gebied waar grondwater wordt gewonnen voor de productie van drinkwater. Extra inzet is nodig voor de 40 grondwaterbeschermingsgebieden waar kwaliteitsproblemen zijn of dreigen. Hiervoor is een bestuurs-overeenkomst gesloten tussen rijksoverheid, provincies, landbouwbedrijfsleven en drinkwaterbedrijven. Op basis van deze overeenkomst ontwikkelen de betrokken partijen gezamenlijk maatwerkplannen om te komen tot een vermindering van de nitraatuitspoeling in de betreffende grondwaterbeschermings-gebieden. Doel is om op gebiedsniveau blijvend aan de wettelijke nitraatnorm van 50 mg/l te voldoen.
Het is cruciaal dat de nitraatconcentraties in de 40 grondwaterbeschermingsgebieden zo snel mogelijk, maar uiterlijk gedurende de looptijd van het 7e NAP, onder de norm van 50 mg/l zullen zijn, en dat er aan de KRW-doelen wordt voldaan (voor alle stoffen gerelateerd aan mestgift). Dat laat overigens onverlet dat ook in alle andere grondwaterbeschermingsgebieden de doelen van de KRW moeten worden gehaald: geen achteruitgang en op termijn verbetering van de waterkwaliteit. Verder is de drinkwatersector voorstander van een integrale benadering en een duurzame relatie tussen landbouw en waterwinning. Waar mogelijk en relevant dient de aanpak van de nitraatproblematiek daarom met andere vraagstukken, bijvoorbeeld op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen, te worden gecombineerd.
Uitvoering bestuursovereenkomst
Bij de uitvoering van het 6e actieprogramma en specifiek de bestuursovereenkomst zijn de volgende punten voor de drinkwatersector essentieel:
- Doelmatigheid centraal
In de regionale uitvoeringsovereenkomsten moet een duidelijke relatie worden gelegd tussen inzet en resultaten, moet de voortgang van de uitvoering worden bewaakt, en moeten afspraken zo nodig kunnen worden bijgesteld. - Goede voortgangsbewaking
Gezien de kwetsbaarheid van grondwaterbeschermingsgebieden voor mestproblematiek is effectieve inzet op toezicht en handhaving in deze gebieden heel belangrijk. Dit is ook nodig om goed zicht te krijgen op de voortgang in de uitvoering van de afgesproken maatregelen uit de overeenkomst, en om te kunnen bepalen of er voldoende verbetering van de grondwaterkwaliteit wordt gerealiseerd. - Tijdige besluitvorming over eventuele verplichte maatregelen
Conform aangegeven in het 6e NAP zal uiterlijk 30 juni 2019 besloten worden of er voldoende voortgang is in de uitvoering van de overeenkomst om de doelen te kunnen halen. Mocht in een of meerdere gebieden onvoldoende perspectief zijn op doelbereik, zullen aanvullende maatregelen verplicht worden gesteld gedurende de looptijd van het 6e NAP. Vewin bepleit dat eind 2018 helder is welk wettelijk instrumentarium hiervoor het meest geëigende kader biedt. - Een krachtige regierol van het Rijk
Het ministerie van LNV is eindverantwoordelijk voor het halen van de nitraat- en KRW-doelen. Dat vraagt om een sterke regierol van het ministerie bij de monitoring van de voortgang, evaluatie van de resultaten en eventuele bijsturing - en tijdige besluitvorming over verplichte maatregelen - als onvoldoende resultaten worden behaald.
Download standpunt
Tags by dit artikel