Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
In elke Waterspiegel vragen wij een columnist zijn of haar visie te geven op een actueel thema. Deze keer is dat Cathy van Beek, Kwartiermaker Duurzaamheid in de zorg.
Op het gebied van waterkwaliteit blijven de provincies werken aan het behalen van de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027. De grootste uitdagingen zijn de meststoffen en resten van gewasbeschermingsmiddelen, afkomstig vanuit de landbouw. Maar de waterkwaliteit van het oppervlakte- en grondwater kent ook nieuwe(re) uitdagingen, zoals opkomende stoffen, PFAS, microplastics en medicijnresten.
Het Nederlandse kraanwater behoort kwalitatief gezien tot het beste ter wereld. Schone bronnen voor drinkwater zijn daarvoor essentieel. Maar de kwaliteit van grond- en oppervlaktewaterbronnen staat onder toenemende druk door vervuiling door landbouw, industrie en huishoudens. Een reeks oude en nieuwe verontreinigingen bereikt onze bronnen: medicijnresten en industriële stoffen, (restanten van) bestrijdingsmiddelen, nitraat en oude bodemverontreinigingen. Andere bedreigingen voor de waterkwaliteit zijn: microplastics, nanomaterialen en nog onbekende ‘opkomende’ stoffen als pyrazool, PFAS, en GenX-gerelateerde stoffen. Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water mag de kwaliteit van de bronnen niet achteruitgaan en moet met eenvoudige zuivering drinkwater kunnen worden gemaakt. De realiteit is momenteel echter heel anders…
In het kader van de Delta-aanpak Waterkwaliteit zijn eind 2018 drie zogeheten bestuurlijke Versnellingstafels ingesteld, om een extra impuls te geven aan de aanpak van de prioriteiten. Inmiddels is dit traject afgerond en heeft voorzitter Gerard Doornbos zijn eindrapportage aangeboden aan de Stuurgroep Water. Annette Ottolini (Evides) en Jelle Hannema (Vitens) blikken terug op de bereikte resultaten en blikken vooruit naar de toekomst.
Met de Tweede Kamerverkiezingen in het vooruitzicht kijken de waterwoordvoerders van negen grote partijen terug op de afgelopen vier jaar en vertellen zij iets over hun ambities voor de toekomst. Wat is er op het gebied van waterbeleid bereikt en waar zijn zij trots op? En wat staat er nog op hun wensenlijstje?
Sander Mager, lid van het dagelijks bestuur bij Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, is sinds oktober vorig jaar bestuurslid bij de Unie van Waterschappen. Hoe ziet deze ecoloog de doelen wat betreft de waterkwaliteit voor de waterschappen en wat is zijn visie op de ontwikkelingen in de komende jaren? ‘Schoon water moet, maar we moeten het vooral samen doen.’
Op 13 februari spraken de landen in het stroomgebied van de Rijn tijdens de Rijnministersconferentie af dat de waterkwaliteit van die rivier moet verbeteren en de lozing van microverontreinigingen (bestrijdingsmiddelen, industriële stoffen en medicijnresten) met 30% moet worden teruggedrongen. Als vertegenwoordiger van de drinkwaterbedrijven die de Rijn als bron gebruiken, is de directeur van RIWA-Rijn, Gerard Stroomberg, blij met dit resultaat. ‘Want de drinkwaterbedrijven moeten de laatste jaren steeds meer inspanningen verrichten om schoon en gezond drinkwater te maken – en dat kan en moet écht anders!’
2019 was een echt verkiezingsjaar. In het vroege voorjaar de gecombineerde verkiezingen voor de Provinciale Staten en de besturen van de waterschappen en eind mei waren er Europese verkiezingen. In vorige edities van Waterspiegel bekeken we het belang van de waterschappen en van de provincies voor de drinkwatersector. Deze keer aandacht voor die andere belangrijke beleidsmaker: Brussel.
Op 1 november 2019 kwam het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) met de tussentijdse resultaten van de Nationale analyse waterkwaliteit, een onderdeel van de Delta-aanpak Waterkwaliteit. Vlak daarvoor, in september, presenteerde wateronderzoeksinstituut KWR zijn rapport over de kwaliteit van de Nederlandse drinkwaterbronnen. Dr. ir. Arnaut van Loon en dr. Stefan Kools, onderzoekers waterkwaliteit bij KWR, over de overeenkomsten en verschillen tussen beide onderzoeken.
Aantal glazen kraanwater per dag: ‘Veel. Gewoonlijk zeven of acht glazen per dag. Daarnaast nog een paar koppen thee of koffie. En soms een wijntje.’