Wij maken op onze website gebruik van functionele en privacyvriendelijke analytische cookies om onze website te verbeteren. Indien u klikt op 'accepteren en doorgaan' tonen wij ook een social media button/feed. Aanbieders van die buttons kunnen cookies plaatsen ter herkenning. Wilt u dit niet? Kiest u dan voor 'geen social media buttons'. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.
Tien verschillende partijen uit de land- en tuinbouw, fytopharmacie, watersector en natuur- en milieubescherming slaan samen de handen ineen met overheid en toezichthouders om te werken aan een trendbreuk in gewasbescherming. Met het 'Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030' wordt onder andere ingezet op meer onderzoek en pilotprojecten om te komen tot een land- en tuinbouwpraktijk die zo min mogelijk behoefte heeft aan gewasbeschermingsmiddelen en daarmee beter in balans met natuur en milieu. Vandaag heeft minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het 'Uitvoeringsprogramma Toekomstvisie Gewasbescherming 2030' naar de Tweede Kamer gestuurd. De betrokken partijen Agrodis, Artemis, CTGB, Cumela, Fedecom, LTO Nederland, Natuur en Milieu, Nefyto, NVWA, Plantum, Unie van Waterschappen, Vewin, het Ministerie van LNV en het Ministerie van IenW trekken samen met elkaar op om een transitie te realiseren met daarin een aantal grote opgaven. In het Uitvoeringsprogramma wordt de route naar de toekomst vormgegeven zoals deze eerder verwoord werd in de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 van de minister van LNV.
Alle betrokken partijen van het UP werken samen aan een land- en tuinbouwpraktijk verbonden met de natuur waarin alleen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt met nagenoeg geen emissies naar het milieu en nagenoeg zonder residuen op producten voor voedselconsumptie. Daarom wordt ingezet op een omslag naar weerbare teeltsystemen waarin gewassen uit zichzelf tegen een stootje kunnen, en fors minder behoefte hebben aan gewasbeschermingsmiddelen. Dat is een grote ambitie omdat de benodigde systemen, de kennis en de technologie nog niet of slechts beperkt bestaan en dus moeten worden (door)ontwikkeld. In het UP staan verschillende acties beschreven om ontwikkeling te stimuleren op het gebied van o.a. weerbare rassen door veredeling, innovatieve teeltconcepten en het stimuleren van natuurlijke plaagbestrijders. Ook is er aandacht voor een gelijk speelveld binnen en buiten de Europese Unie.
Reductie van de emissies van bestrijdingsmiddelen is voor de drinkwaterbedrijven cruciaal. De tussenevaluatie van het PBL van de Tweede nota duurzame gewasbescherming (2019) laat zien dat het doel om in 2023 nagenoeg geen normoverschrijdingen door bestrijdingsmiddelen meer te hebben in drinkwaterbronnen bij ongewijzigd beleid waarschijnlijk niet wordt gehaald. Uit de Nationale Analyse Waterkwaliteit (2020) blijkt dat de Kaderrichtlijn Water-doelen voor 2027 nog niet in zicht zijn. Er is daarom extra inzet nodig om de doelen van de Tweede nota (in 2023) en de KRW (in 2027) te kunnen halen. In de Toekomstvisie Duurzame Gewasbescherming 2030 is afgesproken dat emissies van gewasbeschermingsmiddelen verder moeten worden teruggebracht naar nagenoeg nul in 2030. De doelen voor 2023 en 2027 worden daarmee richting 2030 verder aangescherpt. Vewin onderschrijft die ambitie van harte. Een daadkrachtige uitvoering van het bijbehorende uitvoeringsprogramma is daarvoor cruciaal, met focus op de bescherming van drinkwaterbronnen, en extra aandacht voor toezicht en handhaving van de maatregelen in gebieden voor de drinkwatervoorziening. De eerste mijlpaal moet het realiseren van de geformuleerde doelen voor 2023 zijn.
De Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) heeft vandaag een rapport gepubliceerd waarin staat dat met het huidige Nederlandse beleid de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in 2027 redelijkerwijs niet meer gehaald kunnen worden. Sterker nog, volgens de raad zijn de KRW-doelen ook na 2027 waarschijnlijk niet te realiseren zonder aangescherpte beleidsaanpak.
Op 23 februari vond het Kamerdebat over het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de stikstofproblematiek plaats. Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot (D66) diende mede namens Thom van Campen (VVD) een motie in die de regering oproept de bestaande doelen voor het verminderen van verontreiniging van drinkwaterbronnen met nitraat en bestrijdingsmiddelen als randvoorwaarden mee te nemen in het NPLG.
Zorg dat de Verordening duurzaam gebruik bijdraagt aan het verminderen van de emissie van bestrijdingsmiddelen naar drinkwaterbronnen.