Direct naar content

Wetgevingsoverleg Water: Meer regie Rijksoverheid nodig voor een robuust watersysteem

5 november 2020 Nieuws

​Op woensdag 11 november zal het Wetgevingsoverleg Water (WGO) plaatsvinden in de Tweede Kamer. Er staat dan een breed palet aan onderwerpen op het gebied van waterbeleid geagendeerd om met de minister van IenW, Cora van Nieuwenhuizen, te bespreken. Vewin vraagt in dit kader aandacht voor vier belangrijke thema’s: Klimaatrobuuste waterbeschikbaarheid, verbetering van de kwaliteit van drinkwaterbronnen, onderzoek PFAS-verontreinigingen in de grondwaterbronnen en de financiering van stijgende investeringen voor de drinkwatervoorziening.

Vewin wil graag duidelijkheid over wat de Rijksoverheid gaat doen, om de vormgeving en voortgang van de inspanningen gericht op een gezond en evenwichtig (grond)watersysteem, te bevorderen, transparant te maken en te bewaken. Meerdere opeenvolgende jaren van droogte zijn nieuw voor Nederland, maar zullen naar verwachting in de toekomst vaker voorkomen. Meestal is er genoeg, maar in droge jaren kan de waterbeschikbaarheid regionaal in het gedrang komen. Het gedeelde beeld is dat we in de winter meer water moeten vasthouden om in de zomer te kunnen gebruiken. De uitgangspunten zoals vastgelegd in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en het Deltaprogramma Zoetwater zijn goed, maar moeten volgens Vewin in de praktijk handen en voeten krijgen, juist ook bij de andere overheden in de provinciale en gemeentelijke omgevingsvisies. De vraag is hoe dat gaat gebeuren. Het is belangrijk dat vormgeving en voortgang transparant worden gemaakt en bewaakt door het Rijk. Borging van voldoende bronnen voor drinkwater verdient daarbij bijzondere aandacht.

De kwaliteit van drinkwaterbronnen – het grond- en oppervlaktewater – staat onder toenemende druk.. Bestaande en nieuwe bedreigingen zoals nitraat, bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, industriële stoffen, bodemverontreiniging en klimaat­verandering verhinderen voldoende verbetering of leiden tot verslechtering van de waterkwaliteit. Dit betekent meer inspanningen om schoon drinkwater te maken. De doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten in 2027 worden gehaald, maar deze zijn nog lang niet binnen bereik. De KRW verplicht lidstaten om iedere zes jaar stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) vast te stellen, met resterende opgaven en bijbehorende maatregelen. Eind 2020/ begin 2021 moeten de ontwerp SGBP’s en het ontwerp Nationaal Water Plan voor de periode tot 2027 gereed zijn om ter inzage te kunnen worden gelegd. De Tweede Kamer heeft eerder via de aangenomen motie Moorlag (nr. 35300-XII-70) opgeroepen in de plannen prioriteit te geven aan bescherming van de drinkwaterbronnen. Vewin roept op om bij de presentatie van de plannen duidelijk te maken hoe dat is gebeurd en of zij voldoende zijn om de KRW-doelen tijdig te kunnen halen. Als dat niet zo is moeten hiervoor aanvullende maatregelen worden getroffen.

In het AO Water van juni jl. is gesproken over de door RIVM voorgestelde Indicatieve Niveaus voor Ernstige Verontreiniging (INEV’s) voor PFAS. INEV’s zijn bedoeld om de noodzaak voor herstel­maatregelen voor bodem en grondwater te kunnen beoordelen. Deze voorgestelde INEV’s zijn echter veel hoger dan de van toepassing zijnde indicatieve richtwaarden voor drinkwater zelf. Hierdoor kan op locaties waar PFAS aanwezig zijn in grondwater boven deze richtwaarde voor drinkwater maar onder het niveau van de INEV’s ten onrechte geconcludeerd worden dat er geen sprake is van knelpunten voor de drinkwatervoorziening en dat geen herstelmaatregelen nodig zijn. Om te borgen dat drinkwaterbedrijven aan de indicatieve richtwaarden voor PFAS in drinkwater kunnen voldoen moeten de INEV’s als trigger­waarde voor herstelmaatregelen voor grondwater gelijkgesteld worden aan de normen voor PFAS in drinkwater zelf. Naar aanleiding van de discussie hierover in de Kamer is in de brief van de Staats­secretaris van 1 juli over het PFAS-handelingskader aangekondigd dat onderzoek zal plaatsvinden naar uitloging naar grondwater en de relatie met de KRW-doelstellingen. Vewin is van mening dat de INEV’s niet definitief vastgesteld dienen te worden alvorens dit onderzoek is afgerond en de Kamer daarover is geïnformeerd.

De investeringen van de drinkwaterbedrijven stijgen fors in de komende jaren maar de ruimte om te investeren wordt ingeperkt door de WACC, die een maximum stelt aan de vergoeding die de drinkwaterbedrijven mogen betalen aan financiers. De drinkwaterbedrijven moeten flink meer investeren als gevolg van de energietransitie, duurzaamheid, een stijgende (piek)watervraag door klimaatverandering (droge zomers), de ontwikkeling van een robuust watersysteem en de stijgende vervangings­opgave van ondergrondse infra. De wijze van berekening van de WACC werkt echter belemmerend bij het aantrekken van financiering voor deze investeringen. De WACC is in de afgelopen jaren fors gedaald waardoor het steeds moeilijker is voor de drinkwaterbedrijven om te (blijven) voldoen aan de ratio’s die banken eisen voor hun financiering. De minister heeft bij de evaluatie van de Drinkwaterwet aangegeven dat de berekeningsmethodiek van de WACC beter moet aansluiten op de financieringspraktijk van de drinkwaterbedrijven en de efficiënte bedrijfsvoering niet moet belemmeren. Het is van belang dat deze nieuwe berekeningsmethodiek tijdig, dat wil zeggen per volgende reguleringsperiode ingaande 2022, wordt geïmplementeerd door aanpassing van Drinkwaterwet, – Besluit en -Regeling.

Lees meer in het Vewin Position Paper:

Alexander van den Honert

Stuurgroepsecretaris Doelmatigheid, Transparantie & Waterketen

honert@vewin.nl

070 349 08 55

Contact

Naam(Vereist)
E-mailadres(Vereist)
Laat ons weten wat je bezighoudt. Heb je een vraag voor ons? Stel hem gerust.
*Verplicht veld

Abonneren Waterspiegel

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Adres*