​​De minister van IenW heeft voor de periode 2020-2021 de gemiddelde vermogenskostenvoet (weighted average cost of capital, WACC) voor de drinkwaterbedrijven vastgesteld op 2,75%. Daarmee wordt de WACC, na eerdere verlagingen, nog verder verlaagd. De vastgestelde gemiddelde vermogenskostenvoet bepaalt de maximaal toegestane gemiddelde vergoeding aan de vermogensverstrekkers van drinkwaterbedrijven. Deze bestaat uit rente op vreemd vermogen en een vergoeding voor de aandeelhouders. De Drinkwaterwet bepaalt dat de minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) elke twee jaar een maximum stelt voor de vermogenskostenvoet. De drinkwaterbedrijven mogen niet meer dan dat maximum verwerken in hun tarieven. De bedoeling van deze maatregel is om “overwinsten” te voorkomen.
De drinkwaterbedrijven betogen al jaren dat de toegepaste berekeningsmethodiek niet aansluit bij de manier waarop de drinkwaterbedrijven zijn gefinancierd en dat de voortdurend dalende WACC de financiering van toekomstige investeringen steeds verder onder druk zet. De WACC werd in 2012 voor het eerst vastgesteld op 6,0% en is elke twee jaar verlaagd tot het nu vastgestelde niveau. De evaluatie van de Drinkwaterwet in 2017, in opdracht van de minister van IenW, bevestigde dat de wijze van berekening van de WACC belemmerend werkt bij het aantrekken van financiering voor de investeringen van de drinkwaterbedrijven en deed de aanbeveling de systematiek aan te passen.
De minister heeft die aanbeveling ter harte genomen en heeft aangekondigd de wet- en regelgeving voor de WACC te willen wijzigen, vanwege de gebleken onwenselijke effecten. Zij heeft aangegeven de nieuwe berekeningsmethodiek over twee jaar te willen introduceren bij vaststelling van de WACC voor 2022 en daarna. Deze nieuwe methodiek moet volgens Vewin beter aansluiten op de financieringspraktijk van de drinkwaterbedrijven en ook de efficiënte bedrijfsvoering minder belemmeren. Vewin heeft ervoor gepleit om in het zicht van de aanstaande wetswijziging de WACC de komende twee jaar gelijk te houden en geen aanpassing op basis van de oude berekeningsmethodiek meer door te voeren. Vewin betreurt het daarom dat de minister toch heeft besloten de WACC voor de komende jaren opnieuw lager vast te stellen, juist nu de noodzaak en omvang van investeringen toenemen. Vewin vindt het noodzakelijk dat er een oplossing komt voor de onwenselijke effecten en wil daarom graag overleg met de minister over de wijziging van de WACC methodiek.
De drinkwaterbedrijven investeren steeds meer in hun leidingnetten en zuiveringsinstallaties en doen dat om op lange termijn de ongehinderde drinkwatervoorziening te garanderen. Vanwege de lage en dalende WACC kunnen drinkwaterbedrijven steeds minder financiële middelen reserveren en moeten zij meer geld lenen bij banken. Door deze leningen ontstaat de mogelijkheid dat de solvabiliteit te veel daalt en onder het door financiers vereiste minimumniveau duikt. Dit belemmert vervolgens het aantrekken van financiering, zorgt voor hogere rente- en financieringskosten en geeft dus meer financiële risico’s en grotere onzekerheden.