Direct naar content

Beter rekening houden met drinkwatervoorziening bij industriële lozingen

14 april 2017 Nieuws

Industriële lozingen van PFOA en GenX door Chemours en van pyrazool door Chemelot laten zien dat er bij de vergunningverlening geen of te weinig rekening gehouden wordt met de drinkwatervoorziening. Lozingen van industrieel afvalwater kunnen grote risico’s opleveren voor de openbare drinkwatervoorziening.
Grondwater en water uit de Maas, Rijn of het IJsselmeer worden gebruikt om drinkwater van de maken. Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten en waterschappen hebben de wettelijke zorgplicht voor de bronnen voor het drinkwater. Zij zijn het bevoegd gezag dat beslist over het verlenen van vergunningen voor het lozen van industriële stoffen. De drinkwatersector roept dit gezag op bij het verlenen van vergunningen voor lozingen in het water rekening te houden met de effecten van lozingen op de drinkwatervoorziening.

De actuele casus over de GenX-lozing toont aan dat de bevoegdheden en invulling van de rollen van de provincie, het waterschap en Rijkswaterstaat bij indirecte lozingen onvoldoende op elkaar aansluiten. Indirecte lozingen zijn industriële lozingen op (rijks)water via een rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Als bij de vergunningverlening beter rekening gehouden wordt met de drinkwatervoorziening, wordt voorkomen dat risico’s optreden. Zo kan ook voorkomen worden dat drinkwaterbedrijven hun zuiveringen moeten aanpassen en tientallen miljoenen euro’s extra moeten investeren.
De provincie, het waterschap en Rijkswaterstaat hebben allemaal een rol bij de vergunningverlening, maar rekening houden met de risico’s voor de drinkwaterproductie valt nu tussen wal en schip.
Om de drinkwatervoorziening te beschermen moeten de bevoegdheden en de rollen van de provincie, het waterschap en Rijkswaterstaat beter op elkaar aansluiten, waarbij adviezen van Rijkswaterstaat bindend moeten zijn. Rijkswaterstaat heeft de taak en de expertise om de effecten van lozingen op oppervlaktewater voor de drinkwatervoorziening te kunnen beoordelen en hier eisen aan te stellen.

Vewin vindt dat een vergunning pas verleend zou kunnen worden wanneer duidelijk is om welke stof het gaat en wat de eigenschappen hiervan zijn. Stoffen moeten voorafgaand aan de vergunningverlening getoetst worden en niet achteraf, wanneer de lozing al heeft plaatsgevonden. Dit laatste was het geval met de lozing van pyrazool in de Maas in 2015 waardoor drinkwaterbedrijven wekenlang geen water konden innemen vanuit deze rivier.
Bij het verlenen van een vergunning moet onderbouwd kunnen worden dat de lozing niet in strijd is met de Waterwet, waaronder de bescherming van de openbare drinkwatervoorziening.

Tags:

Alexander van den Honert

Stuurgroepsecretaris Doelmatigheid, Transparantie & Waterketen

honert@vewin.nl

070 349 08 55

Contact

Naam(Vereist)
E-mailadres(Vereist)
Laat ons weten wat je bezighoudt. Heb je een vraag voor ons? Stel hem gerust.
*Verplicht veld

Abonneren Waterspiegel

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Adres*