CD Ruimtelijke Ordening 2 oktober 2024
Standpunt - 25 september 2024
Hoogleraar hydroinformatica Dragan Savić staat sinds 1 juli 2018 als CEO aan het roer van KWR Water Research Institute. Hoe ziet deze internationale wetenschapper de Nederlandse drinkwatersector en wat is zijn visie op de ontwikkelingen in de komende jaren? Savić: ‘Ik ben zeer content met het publieke karakter van de drinkwatervoorziening en de hoge kwaliteit van het drinkwater.’
Savić behaalde in 1990 zijn PhD in civiele techniek aan de Universiteit van Manitoba, Canada. Vervolgens bekleedde hij een aantal academische, consultancy- en managementfuncties in Canada en zijn geboorteland Servië, voordat hij naar het Verenigd Koninkrijk verhuisde. Daar was hij in 1998 medeoprichter van het Centre for Water Systems van de Universiteit van Exeter, waar hij vanaf het begin tot 2018 directeur van was. Hoe karakteriseert hij – als relatieve nieuwkomer – de Nederlandse drinkwatersector?
Savić: ‘Eén van de meest in het oog springende kenmerken van de Nederlandse drinkwatersector is het publieke karakter ervan. Ik heb meer dan twintig jaar gewoond en gewerkt in de UK, waar de drinkwatervoorziening privaat is georganiseerd. Er wordt in Engeland veel minder geïnvesteerd in het distributienet, waardoor er grote lekverliezen zijn als gevolg van de verouderde infrastructuur en het gebrek aan investeringen, die voorafgingen aan de privatisering van de sector. Wij hebben berekend dat bij het huidige tempo van vervangen van leidingen, delen van het Britse netwerk het nog 500 à 600 jaar moeten uithouden! In Nederland wordt elk jaar ongeveer 1% van het netwerk vernieuwd, waardoor buizen maximaal 100 jaar oud zijn – en meestal jonger.’
‘Ook in veel andere landen zien we dat de drinkwatervoorziening is geprivatiseerd. Ik denk dat een maatschappelijk vitale voorziening zoals drinkwater vanuit het oogpunt van volksgezondheid niet commercieel moet worden georganiseerd. Als inwoner van dit land én als wetenschapper waardeer ik het dan ook zeer dat Nederland vasthoudt aan een publieke drinkwatersector.’
Dit artikel verscheen eerder in de Waterspiegel