Commissiedebat Armoede- en schuldenbeleid
Standpunt - 15 oktober 2024
Minister van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft het rapport ‘Evaluatie doelmatigheid Drinkwaterwet’ aan de Tweede Kamer gezonden. Zij geeft hierbij aan de belangrijkste aanbevelingen uit het rapport over te nemen. De drinkwatersector kan zich in het algemeen goed vinden in de reactie van de minister. Onderzoeksbureau AEF heeft in opdracht van het ministerie van IenW een evaluatie van de doelmatigheidsbepalingen van de Drinkwaterwet uitgevoerd. Op 1 juli 2011 is de Drinkwaterwet in werking getreden, met als doel om de kwaliteit en doelmatigheid van de openbare drinkwatervoorziening te garanderen. Deze wet regelt dat iedereen toegang heeft tot drinkwater van goede kwaliteit voor een verantwoorde prijs. Vanwege het ontbreken van concurrentie voorziet de Drinkwaterwet in een systeem van decentraal toezicht door publieke aandeelhouders, centraal toezicht door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en advisering door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De wet schrijft voor dat de minister van IenW binnen vijf jaar na inwerkingtreding een verslag aan de Tweede Kamer uitbrengt over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. De evaluatie van de Drinkwaterwet gaat specifiek in op de bepalingen ten aanzien van de doelmatigheid van de Drinkwaterwet, zoals deze zijn opgenomen in hoofdstuk 5. Deze hebben betrekking op de prestatievergelijking en bijbehorende verbeterplannen. Daarnaast is op verzoek van de Tweede Kamer gekeken naar het toezicht op de totstandkoming van de drinkwatertarieven.
In de evaluatie wordt geconcludeerd dat het instrument van de prestatievergelijking en verbeterplannen (nog steeds) goed bruikbaar is om de doelmatigheid te bevorderen. Tegelijkertijd zijn er verbeteringen mogelijk, waarmee de gebruikswaarde van de prestatievergelijking wordt vergroot en deze in de toekomst haar waarde behoudt. De evaluatie beveelt aan om de uitvoering van de verplichte prestatievergelijking terug te leggen bij de drinkwatersector zelf. Vewin is het eens met de reactie van de minister om deze aanbeveling niet over te nemen. De verantwoordelijkheid voor de prestatievergelijking moet volgens de sector bij de integrale toezichthouder ILT blijven. De sector gaat graag in overleg met de minister over de door haar voorgestelde verbeteringen. De drinkwaterbedrijven zijn het eens met de aanbeveling de verbeterplannen beter te verankeren.
Vewin kan zich vinden in de conclusies van het rapport en de reactie van de minister dat het stelsel van sturing en toezicht naar behoren functioneert maar dat verbeteringen mogelijk zijn. De drinkwatersector heeft een unieke positie doordat productie, levering en infrastructuur integraal in een bedrijf plaatsvinden. De zorg voor kwaliteit, leveringszekerheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en doelmatigheid vragen om een integrale toezichthouder. Ter invulling van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de drinkwatertarieven zijn in de afgelopen jaren in overleg met de ILT en de ACM belangrijke verbeteringen doorgevoerd zoals de ontwikkeling van kostprijsmodellen en rapportageformats. Ook is door de toezichthouders een toetsingskader opgesteld. De drinkwatersector is het eens met de evaluatie en de minister dat er geen aanleiding is de taakverdeling tussen ILT en ACM te veranderen en heeft eerder aangegeven er naar te streven om bij de tarievenrapportages 2018 volledig te voldoen aan de wettelijke transparantievereisten.
De sector verwelkomt het voornemen nader onderzoek te doen naar mogelijke (ongewenste) effecten van de WACC (vermogenskostenvoet) op de financieringsruimte voor investeringen.