​​Vandaag houdt de Tweede Kamer een dertigledendebat over het lozen van GenX in het oppervlaktewater. Voor Vewin onderstreept de casus GenX de noodzaak om goede afspraken te maken over transparantie over stoffen die geloosd worden en verbetering van de vergunningverlening. Om drinkwaterbronnen te kunnen beschermen tegen verontreiniging met opkomende stoffen is meer transparantie nodig over de te lozen stoffen, en moet vergunningverlening worden verbeterd. Deze moeten wat Vewin betreft onderdeel zijn van de bestuurlijke afspraken over waterkwaliteit in het nieuwe Bestuursakkoord Waterkwaliteit dat de minister van IenW in de komende periode gaat opstellen. Dit betekent bijvoorbeeld dat er heldere afspraken moeten zijn tussen bevoegde gezagen over de rolverdeling bij (in)directe lozingen en over de verbetering van de vergunningverleningspraktijk op het gebied van capaciteit en kennisontwikkeling. Daarnaast is het van belang om verplicht te stellen dat bedrijven de kwaliteit van hun afvalwater continu monitoren, en dat zij een actueel overzicht van de stoffen die geloosd worden delen met de vergunningverlener. Wanneer relevant moet dit ook aan de drinkwaterbedrijven worden gestuurd.
Het RIVM en KWR Watercycle Research Institute hebben in november 2017 een rapport opgesteld naar aanleiding van de aanwezigheid van GenX in het drinkwater en drinkwaterbronnen in delen van Nederland. Het RIVM-onderzoek uit november bevestigt dat het drinkwater in heel Nederland veilig is maar dat GenX in zeer lage concentraties is aangetroffen in het drinkwater van drinkwaterbedrijven Oasen, Dunea en Evides Waterbedrijf. De aangetroffen hoeveelheden zijn overal 5 tot 15 keer lager dan de door het RIVM opgestelde richtwaarde voor drinkwater, gericht op de volksgezondheid. Deze richtwaarde is 150 nanogram per liter (een nanogram is een miljardste gram). In het drinkwater van de overige zeven drinkwaterbedrijven is geen GenX-gerelateerde stof aangetroffen. In het najaar van 2017 zijn er in een vervolgonderzoek verhoogde waarden GenX in de Maas aangetroffen, bovenstrooms van de innamepunten van Dunea en Evides. Deze waarden konden niet verklaard worden met de toen bekende lozingslocatie benedenstrooms in de Maas. Na dit onderzoek zijn andere lozingspunten/ bronnen van GenX gevonden. Naar aanleiding van deze onderzoeken heeft de Tweede Kamer aan Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat gevraagd te reageren op de conclusies van het rapport. Deze inhoudelijke reactie zal vandaag tijdens het dertigledendebat besproken worden. Het feit dat deze lozingspunten hiervoor niet in beeld waren bij het bevoegd gezag en bij de drinkwaterbedrijven toont aan dat de drinkwaterbronnen op dit moment nog onvoldoende beschermd zijn geweest tegen verontreiniging door opkomende stoffen. Heldere afspraken over lozingen en betere vergunningverlening kunnen er voor zorgen dat deze bescherming wel op orde is.
De drinkwatersector maakt zich zorgen over de toename van stoffen in bronnen. Drinkwaterbedrijven doen jaarlijks duizenden metingen en hebben een signaleringsfunctie waar het gaat om vervuiling van bronnen. Ze meten, signaleren, melden en wanneer nodig ondernemen ze direct actie om te zorgen dat het drinkwater dat uit de kraan komt goed is. Voor de bescherming van hun bronnen verwachten drinkwaterbedrijven ook actie van anderen. Bronbescherming is een milieuvraagstuk en een vraagstuk van volksgezondheid waarin het Rijk, andere overheden en bedrijfsleven een verantwoordelijkheid hebben. Dit kan onder meer door te zorgen voor heldere afspraken, meer transparantie en meer aandacht voor het drinkwaterbelang bij de vergunningverlening voor lozingen