Tussenevaluatie KRW: meer aandacht nodig voor kwaliteit drinkwaterbronnen
Nieuws - 20 december 2024
Sinds 2 juli van dit jaar is Barry Madlener (PVV) minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). Wat is zijn visie op het drinkwaterbeleid en hoe gaat hij zijn verantwoordelijkheid op dat gebied vormgeven?
Minister van IenW Barry Madlener (1969) heeft al flink wat politieke ervaring: sinds 2002 was hij gemeenteraadslid in Rotterdam, Europees Parlementslid en gedurende twee perioden lid van de Tweede Kamer. Hij hield zich onder andere bezig met verkeer, volkshuisvesting, landbouw en water. ‘Ik groeide op onder de rook van de Rotterdamse haven en ben daar altijd trots op geweest. Onze havens, wegen, luchthavens en vaarwegen zijn essentieel voor onze welvaart. Ik ben trots dat ik als minister voor deze prachtige infrastructuur mag zorgen.’
‘De eerste twee woorden waar ik aan moet denken, als mensen mij vragen stellen over het Nederlandse drinkwater, zijn: betrouwbaarheid en trots. Elke keer als ik in het buitenland flessenwater in de supermarkt moet kopen, omdat het water uit de kraan daar niet lekker of niet betrouwbaar is, ben ik trots op hoe wij dat in Nederland geregeld hebben. Schoon, lekker, betaalbaar en betrouwbaar water dat 24/7 uit de kraan komt: wij vinden dat in Nederland vanzelfsprekend, maar dat is het allerminst. Dat zie je al snel als je de grens overgaat, maar ook in ons land lijken de grenzen van wat er kan, in zicht te komen. De uitdagingen worden groter, zowel op het gebied van kwaliteit als van kwantiteit. Een watertekort ligt op de loer en in sommige regio’s zijn nieuwe drinkwateraansluitingen lastig of niet te realiseren.’
‘Juist daar wil ik me dus sterk voor maken, want ik vind het onbestaanbaar dat we in Nederland zouden inboeten op de beschikbaarheid van drinkwater voor iedereen. Betaalbaar en schoon drinkwater is een eerste levensbehoefte voor mensen, maar ook voor bedrijven kan water van levensbelang zijn. Ik wil dus het goede behouden, en waar mogelijk versterken en verbeteren. Het watersysteem is een complex samenspel van belangen, tegen de achtergrond van veiligheid, het voorkomen van wateroverlast en het waarborgen van waterbeschikbaarheid. Dus kijk elkaar en de andere stakeholders goed in de ogen en ga voor het gemeenschappelijk belang. Laat per samenhangende regio zien wat een duurzame balans is, met inachtneming van zaken zoals de ruimtelijke druk en de belangen van andere watergebruikers. We zullen ‘alle monsters in de bek moeten kijken’, anders gaan we het niet redden. In het verre verleden hebben de inwoners van onze delta de koppen bij elkaar gestoken om zich te verdedigen tegen het water en ik weet dat we dit nu weer kunnen, ook al gaat het nu om de beschikbaarheid van water.’
Hoe gaat u uw verantwoordelijkheid voor drinkwater als minister vormgeven?
Madlener: ‘Vooropgesteld: de drinkwaterbedrijven hebben hun zaakjes goed voor elkaar. Er is momenteel geen reden voor zorgen over de kwaliteit of de beschikbaarheid van drinkwater. We moeten ervoor zorgen dat dat in de toekomst ook zo blijft, en daar is actie voor nodig. De vraag naar drinkwater groeit nog steeds. Er zijn duidelijke signalen dat voor de uitbreiding van de drinkwatervoorziening een aantal zaken moet worden geregeld. De huidige infrastructuur en vergunningen zijn niet voldoende om aan de toekomstige drinkwatervraag te voldoen. Het RIVM heeft eerder al aangegeven dat in 2030 100 miljoen m3 extra drinkwater nodig is. Het gezamenlijke Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen 2023-2030 van de provincies, de drinkwaterbedrijven en het ministerie van IenW, dat rond de jaarwisseling openbaar wordt, moet dit gaan oplossen. Drinkwater heeft dus nadrukkelijk mijn aandacht. Ik heb alle drinkwaterbedrijven uitgenodigd op mijn ministerie om met hen te spreken over de uitdagingen die we op dit vlak hebben.’
‘Want dit is een onderwerp dat de drinkwatersector niet alleen kan oplossen. Hier is samenwerking met alle stakeholders nodig: het ministerie en Rijkswaterstaat, de provincies, de waterschappen, de gemeenten én natuurlijk de drinkwaterbedrijven. Een belangrijk aandachtspunt zijn de vergunningen voor het onttrekken van grondwater en het innemen van oppervlaktewater. Het duurt lang om te komen tot de benodigde vergunningen voor een nieuwe of een uitbreiding van een bestaande drinkwaterproductielocatie. Dat moet anders, want we moeten sneller kunnen schakelen.’
‘Het goede behouden en waar mogelijk versterken’
Hoe gaat u de levering van drinkwater voor de toekomst borgen?
Madlener: ‘Die 100 miljoen kubieke meter extra drinkwater moet er komen. We gaan dus kijken hoe de vergunningstrajecten sneller kunnen. Ik heb de drinkwaterbedrijven gevraagd wat ik op dit vlak concreet kan doen voor hen. Ik heb onlangs de WACC verhoogd, zodat de drinkwaterbedrijven meer rendement kunnen maken op het eigen vermogen en daarmee meer kunnen investeren. In eerste instantie is de sector natuurlijk zelf verantwoordelijk, maar waar ik kan, wil ik graag helpen. Ik voel me als minister echt verantwoordelijk dat er voor elke Nederlander voldoende, schoon en betaalbaar drinkwater beschikbaar is.’
‘Je zou kunnen kijken of er meer oppervlaktewater kan worden ingezet voor de drinkwaterproductie, een van mijn aandachtspunten voor het nieuwe Nationaal Water Programma. Ook denk ik dat er nog veel te winnen is door koppeling van de drinkwaternetten, waardoor bedrijven elkaar kunnen helpen, bijvoorbeeld bij langdurige droogte.’
Wat verwacht u van de drinkwaterbedrijven?
Madlener: ‘Zij zullen vooral de watervraag op middellange en langere termijn goed in de gaten moeten houden. Op basis van hun analyse kunnen we met alle partijen dan naar oplossingsrichtingen zoeken. Het Actieprogramma Beschikbaarheid Drinkwaterbronnen 2023-2030 geeft wat dat betreft goede handvatten voor de borging van de levering van drinkwater. Het is belangrijk dat we voor alle toepassingen voldoende drinkwater tot onze beschikking hebben, nu en in de toekomst. De drinkwaterbedrijven maken zich zorgen over of het lukt om altijd aan de volledige drinkwatervraag te blijven voldoen, bijvoorbeeld bij piekmomenten tijdens droogte. Met provinciale actieplannen willen we deze knelpunten oplossen. Dat vraagt iets van ons allemaal, bijvoorbeeld door zuinig om te gaan met drinkwater. We zullen dus ook kritisch moeten kijken naar waar we ons kostbare drinkwater voor gebruiken. Voor bepaalde bedrijfsmatige toepassingen, zoals het koelen van serverparken, heb je geen drinkwater nodig, dat kan ook met een lagere kwaliteit water. Ik ben een groot voorstander van de inzet van innovatieve technieken om bij bedrijven water te besparen. Maar het begint met awareness: iedereen in Nederland moet zich ervan bewust zijn dat we verstandig en spaarzaam moeten omgaan met ons drinkwater. Ik ben er zeker van dat die aandacht leidt tot beweging en positieve resultaten.’
Hij vervolgt: ‘Ik wil niet de minister zijn die consumenten oplegt hoeveel water ze per dag exact mogen gebruiken. Ook ben ik geen voorstander van alternatieven zoals een grijs waternetwerk, omdat die kostprijsverhogend zijn voor woningen. Maar ik roep wel op tot zuinig omgaan met drinkwater. En ik verwacht vooral veel van de besparingen bij het bedrijfsleven. Als er interessante businesscases mogelijk zijn, bijvoorbeeld door waterbesparing te koppelen aan energiebesparing of de terugwinning van grondstoffen, wordt het voor bedrijven interessant om hierin te investeren. Daarom ben ik ook niet tegen een hogere drinkwaterprijs voor grootafnemers, als stimulans om meer te besparen. Recent heb ik aangekondigd dat ik samen met het ministerie van Financiën ga onderzoeken of het logisch is om het heffingsplafond van de Belasting op Leidingwater te verhogen. Maar de prijs voor consumenten mag niet stijgen in mijn optiek. We willen ook beter in kaart brengen wie er wanneer grondwater onttrekken aan de bodem en voor welke doelen. De drinkwatervoorziening is van groot nationaal belang. In perioden van droogte moet de drinkwaterproductie voor huishoudelijk gebruik voorrang hebben.’
Hoe kunnen de waterkwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor drinkwaterbronnen bereikt worden?
Madlener: ‘Naast waterkwantiteit is waterkwaliteit een belangrijk zorgpunt. Op verschillende manieren wordt de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater bedreigd door verontreinigingen. Daarom moeten we nu echt stappen nemen om te gaan voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Dat is belangrijk voor de ecologie, maar ook voor de drinkwaterproductie. Want van schoner water kun je makkelijker schoon drinkwater maken. Ook bijvoorbeeld voor de infiltratie van oppervlaktewater – een van de methoden om de drinkwaterproductie te vergroten – is het beter als de kwaliteit daarvan in de basis al goed is.’
‘Het is duidelijk dat we niet alle KRW-doelen tijdig gaan halen. Maar ik wil niet somberen, ik denk dat we een heel eind komen: op veel plekken bereiken we goede resultaten. Ik zie op korte termijn geen grote bedreigingen voor de drinkwaterproductie door vervuiling.’
‘Uiteraard zijn er zorgen over diffuse verontreinigingen zoals medicijnresten, PFAS en andere opkomende stoffen, maar er wordt ook hard gewerkt aan technische oplossingen. Dat is in het verleden altijd gelukt en ik ga ervan uit dat dit nu niet anders zal zijn. En bovenal zetten we in op het voorkómen van verontreiniging. Want als een stof niet in het grond- of oppervlaktewater terechtkomt, hoef je het er ook niet uit te zuiveren. Zo streven wij in Europees verband naar een verbod op niet-essentiële toepassingen van PFAS.’
Wie zijn er volgens u aan zet op dit dossier?
Madlener: ‘Op het gebied van waterkwaliteit hebben alle stakeholders een opdracht. De landbouw zal nu echt iets moeten doen aan de uitspoeling van pesticiden en nutriënten. De industrie moet minder gaan lozen. De waterschappen zullen de rioolwaterzuiveringen moeten aanpassen. En, zeer belangrijk: Rijkswaterstaat en de provincies gaan kritisch kijken naar de vergunningverlening. Zo worden ‘eeuwigdurende’ lozingsvergunningen beperkt in de tijd en worden best practices voorgeschreven om bedrijven te stimuleren minder te lozen. Ik verwacht veel van deze aanpak, zonder dat dit veel economische pijn hoeft te doen.’
‘Tot slot wil ik het grote vertrouwen noemen dat wij allemaal mogen hebben in onze drinkwatervoorziening. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor een hoge kwaliteit drinkwater. Volgens mij slagen we daar in Nederland samen al meer dan 150 jaar heel goed in en ik heb alle vertrouwen dat dit zo zal blijven.’
Dit artikel verscheen ook in Waterspiegel 4, 2024.
Lees deze editie van de Waterspiegel