Op 3 juli heeft het Europees Milieu Agentschap (EEA) het rapport ‘European water – assessment of status and pressures 2018’ gepresenteerd. Hieruit blijkt dat de algehele kwaliteitstoestand van de Europese wateren afgelopen jaren onvoldoende is verbeterd. Lidstaten zijn nog ver weg van het behalen van doelen voor oppervlaktewater en grondwater uit de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het rapport onderstreept het pleidooi van Vewin voor een extra impuls in verbetering van de waterkwaliteit, goede waterkwaliteit is van cruciaal belang voor de drinkwaterproductie.
In de Kaderrichtlijn Water staat dat lidstaten via stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) moeten rapporteren over de toestand van (grond)waterlichamen. Het rapport van het Europees Milieu Agentschap (EEA) geeft een update over de kwaliteit van grond- en oppervlaktewateren, gebaseerd op data uit de stroomgebiedbeheersplannen van 2010-2015. Uit het rapport blijkt dat het percentage Europese waterlichamen dat in goede of zeer goede ecologische toestand verkeert (hoe schoon is het water voor het waterleven) is blijven hangen rond de 40%. Voor Nederland en buurlanden België en Duitsland ligt dit percentage echter nog lager. Dit betekent dat het behalen van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water nog ver weg is en dat meer gedaan moet worden om te zorgen dat alle waterlichamen in goede toestand verkeren.
Voor de chemische toestand (die gaat over bijvoorbeeld zware metalen of koolwaterstoffen) geldt in het algemeen dat lidstaten op het gebied van het bestrijden van prioritaire stoffen vooruitgang hebben geboekt. Echter, met name de PBT-stoffen (persistente, bioaccumulerende, toxische stoffen) vormen het grootste struikelblok voor het behalen van goede chemische toestand in oppervlaktewater.
De belangrijkste belemmeringen voor het halen van de KRW-doelen zijn onder andere diffuse vervuiling door bijvoorbeeld landbouw en puntbronvervuiling door bijvoorbeeld rioolwaterzuiveringsinstallaties.
Het behalen van een algehele goede status hangt af van zowel de ecologische, chemische en kwantitatieve status. Uit het rapport blijkt dat de grondwaterkwaliteit maar een heel lichte vooruitgang laat zien, ook in Nederland. Met name de verbetering van de chemische toestand is erg mager, vooral door emissies uit de landbouw en industrie. Een goede kwantitatieve status betekent dat er voor gezorgd wordt dat de beschikbare grondwatervoorraad niet verminderd door onttrekkingen op lange termijn. Op de kwantitatieve toestand is in vergelijking met de ecologische en chemische toestand wel meer vooruitgang geboekt in de EU.
De KRW stelt dat de kwaliteit van drinkwaterbronnen (grond- en oppervlaktewater) niet achteruit mag gaan, met als doel de zuiveringsinspanning voor de bereiding van drinkwater te verlagen. In de praktijk gebeurt echter het tegenovergestelde en moeten drinkwaterbedrijven steeds meer inspanningen verrichten om goed drinkwater te leveren. Daarom benadrukt Vewin de noodzaak en urgentie van een bestuursakkoord waterkwaliteit om daadwerkelijk de waterkwaliteit te verbeteren en de KRW-doelen te behalen.