Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft het rapport Evaluatie Meststoffenwet 2016 uitgebracht. Conclusie van het PBL is dat het meststoffenbeleid effect heeft, maar het mestprobleem niet oplost. Vewin ziet de evaluatie als een ondersteuning van haar standpunt dat het huidige mestbeleid niet toereikend is om de mestproblematiek die drinkwaterbedrijven in het oosten en zuiden in het grondwater ondervinden beheersbaar te maken.
Overbemesting is een actueel en omvangrijk probleem voor drinkwaterbedrijven, met name bij kwetsbare grondwaterwinningen in agrarische gebieden op de uitspoelingsgevoelige zandgronden van de zuidelijke en oostelijke provincies. In 40 grondwaterbeschermingsgebieden zal de nitraatconcentratie in het ondiepe grondwater in 2026-2030 naar verwachting hoger zijn dan 40 mg/l, volgens onderzoek van RIVM naar de effecten van het landelijk mestbeleid (2017).
Er zijn volgens Vewin maatregelen nodig om de waterkwaliteitsdoelen in het ondiepe grondwater van de grondwaterbeschermingsgebieden te bereiken. Concreet gaat het dan om het voorkomen van de achteruitgang van waterkwaliteit. Op termijn dient de waterkwaliteit zodanig te verbeteren, dat de zuiveringsinspanning om drinkwater te produceren kan worden verlaagd. In de gebieden waar normen nu en op termijn overschreden (dreigen te) worden zijn extra maatregelen nodig. Het gaat dan om maatregelen die normoverschrijdingen voor alle stoffen gerelateerd aan mestgift weg kunnen nemen: voor nitraat, zware metalen, sulfaat en hardheid.
Het PBL schrijft in de evaluatie dat de nitraatnorm van 50 mg/l in het ondiepe grondwater op dit moment gemiddeld bijna gehaald wordt. Echter in het zuidelijk zandgebied is er gemiddeld nog een grote overschrijding van 30 milligram nitraat per liter. Voor 2027 is berekend dat bij ongewijzigd beleid de daling van de nitraatconcentratie in het zuidelijk zandgebied onvoldoende is om de nitraatnorm van 50 mg/l te halen. De verwachting van het PBL is dat het mogelijk is om hier op termijn wel gemiddeld te kunnen voldoen aan de nitraatnorm als er extra maatregelen genomen worden. Denk hierbij aan efficiëntere bemesting, beter bodembeheer, toepassing van vanggewassen en aanpak van mestfraude. Een gemiddeld doelbereik betekent echter dat de nitraatnorm nog steeds in 30 – 40% van de landbouwgebieden zal worden overschreden. Dit laatste is nu juist het probleem voor de drinkwaterbedrijven. Een groot deel van de grondwaterwinningen voor drinkwaterproductie bevindt zich op gronden die bijzonder gevoelig zijn voor uitspoeling van meststoffen. Hierdoor wordt het grondwater in de gebieden rond deze winningen bovengemiddeld belast met uitspoelend nitraat. Deze hoge concentraties worden uitgemiddeld over een grotere regio, waardoor het doel gemiddeld wel gehaald wordt, maar bij deze kwetsbare winningen niet.
Vewin pleit er daarom voor dat de nitraatnorm van 50 mg/l voor het ondiepe grondwater specifiek moet gelden voor intrekgebieden van grondwaterwinningen voor drinkwaterproductie. Ook moeten er, zoals hiervoor aangegeven, maatregelen opgenomen worden in het 6e Nitraatactieprogramma gericht op grondwaterbeschermingsgebieden. Deze maatregelen moeten een combinatie zijn van verplichte en vrijwillige maatregelen. Het Rijk moet de regie blijven voeren en de regio ondersteunen met landelijk beleid en mogelijkheden voor financiering. Daarbij geldt dat de drinkwaterbedrijven de bestaande samenwerking met agrariërs graag verder uitbreiden om lokale problemen op te lossen.
Lees het rapport van het PBL ‘Evaluatie Meststoffenwet 2016′