Jaarverslag Vewin 2023: actie nodig voor de toekomst van ons drinkwater
Nieuws - 3 juni 2024
De Nationale analyse waterkwaliteit verscheen in april. Frank van Gaalen, een van de auteurs van dit rapport, vertelt over de bevindingen en handelingsopties. Inge van Driezum, die heeft bijgedragen aan het addendum, focust op de kwaliteit van drinkwater. Beiden concluderen dat koppeling van regionale en landelijke gebiedsplannen de kwaliteit flink kan verbeteren, maatregelen pas echt effect sorteren als meting en kennis worden gedeeld én dat samenwerking tussen overheden en mét sectoren onontbeerlijk is. ‘Integrale aanpak is noodzaak.’
Frank van Gaalen is als wetenschappelijk onderzoeker Water en Ruimte verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Dit is het nationale instituut voor strategische beleidsanalyse op het gebied van milieu, natuur en ruimte. Het bureau draagt met verkenningen, analyses en evaluaties bij aan de kwaliteit van politiek-bestuurlijke afwegingen. Mede om die reden verzocht het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) PBL om op basis van joint fact finding een analyse te maken van de waterkwaliteit.`
Een bijzondere vraag, volgens Van Gaalen. ‘We zijn vooral gewend om onderzoeken en evaluaties uit te voeren. Deze analyse kreeg een extra dimensie: het resultaat moest zo breed mogelijk gedragen worden en de conclusies algemeen gedeeld. Dat betekende dat we ‘onze’ analyse met heel veel interactie en deelname van andere partijen hebben gemaakt. Concreet: de modelberekeningen voor deze analyse zijn gedaan door de kennisinstituten Wageningen Environmental Research en Deltares op basis van inbreng vanuit onder andere de waterbeheerders en het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). De rekenresultaten zijn vervolgens breed gedeeld met het Rijk, waterbeheerders, provincies en maatschappelijke organisaties. Op deze manier komen partijen, inzichten, maatregelen en oplossingen dichter bij elkaar. Niet makkelijk, wel noodzakelijk, want de kwaliteit van water is een optelsom van veel verschillende factoren en omstandigheden. De systemen van oppervlakte- en grondwater hangen nauw met elkaar samen. De waterkwaliteit kan verbeteren door lokale inspanningen, maar water stroomt, en vroeg of laat mengt dat lokale water met bijvoorbeeld verontreinigd regen-, oppervlakte- of afvalwater van elders.’
Het rapport doet uitspraken over de waterkwaliteit van alle compartimenten. Wat zijn volgens Van Gaalen de belangrijkste conclusies uit de studie? ‘Kort samengevat is de waterkwaliteit verbeterd, maar we halen niet alle doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het aandeel regionale wateren dat volgens de nationale analyse in 2027 met de nu voorgenomen maatregelen voldoet, ligt per biologische norm tussen de 30 en 60 procent; voor de zoete rijkswateren wordt het doelbereik op bijna 100 procent berekend. Overigens blijkt uit het addendum, dat een maand na de analyse verscheen, dat het doelbereik als gevolg van aangepaste doelen van de waterbeheerders iets hoger komt te liggen: 35-65 procent. Dat betekent dat er nog extra inzet nodig is voor bepaalde gebieden en voor verschillende typen water.
Dit artikel verscheen eerder in de Waterspiegel