CD Ruimtelijke Ordening 13 maart 2025
Standpunt - 6 maart 2025
Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat heeft in vervolg op de berichtgeving van eind november over het onderzoek naar de aanwezigheid van GenX in het Maaswater op 16 januari een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de oorzaak van de gemeten concentraties GenX in Noord-Brabant. In het najaar van 2017 zijn er verhoogde waarden GenX in de Maas aangetroffen, stroomopwaarts van de innamepunten van Dunea en Evides. Deze verhoogde waarden waren toen niet te verklaren uit een lozing in het gebied van de Beneden-Merwede. Omdat er vermoedelijk sprake was van andere vervuilingsbronnen, hebben de betrokken waterschappen nader onderzoek uitgevoerd. Hiervoor is gekeken naar de herkomst van GenX in de RWZI’s van Aarle-Rixtel en Eindhoven, die beide (indirect) op de Maas lozen. Uit dit onderzoek blijkt dat een bedrijf uit Helmond kan worden geïdentificeerd als bron voor de geconstateerde GenX-concentraties in de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Aarle-Rixtel. De aanwezigheid van GenX in de RWZI Eindhoven wordt veroorzaakt door het effluent van een afvalwaterverwerker op een bedrijventerrein in Son en Breugel. Er wordt onderzocht in welke afvalwaterstroom (van welk bedrijf) GenX zit. Daarnaast wordt verder onderzoek gedaan naar de RWZI van Rilland-Bath, waar ook GenX is aangetroffen. De minister schrijft in haar brief dat de situatie in Helmond complex is door zowel de bevoegd-gezagverdeling als door het technische en juridische karakter van de materie. Vewin heeft eerder gepleit voor verbetering van de vergunningverlening: meer transparantie over te lozen stoffen, betere afspraken en verdeling van verantwoordelijkheden tussen bevoegde gezagen en meer rekening houden met de effecten van lozingen op de bronnen van drinkwater. De Tweede Kamer heeft hier met verschillende moties ook aandacht voor gevraagd. De nieuwe informatie onderstreept volgens Vewin de noodzaak van de bepleite verbeteringen.
De minister kondigt in haar brief meerdere maatregelen aan om de geconstateerde GenX-concentraties terug te dringen. Daarbij is het RIVM gevraagd een overzicht te maken van mogelijke Europese risicobeheersmaatregelen voor GenX. Dit is een stap die ertoe kan leiden dat GenX wordt aangemerkt als Zeer Zorgwekkende Stof in de REACH-verordening. Voor deze categorie stoffen gelden onder de milieuwetgeving de strengste emissie-eisen. Vewin vindt dit een goed voorstel van de minister, maar de drinkwatersector vindt dat in REACH ook structureel meer aandacht moet komen voor de effecten van stoffen op de waterkwaliteit en de bronnen voor drinkwater. Begin december drong de Tweede Kamer met het aannemen van de motie Van Brenk-Laçin aan op het verbeteren van kennisdeling over gevaarlijke stoffen via REACH zodat de informatievoorziening aan bevoegd gezag en drinkwaterbedrijven over lozingen verbetert.
Het RIVM-onderzoek uit november bevestigt dat het drinkwater in heel Nederland veilig is. Uit het rapport van het RIVM blijkt dat GenX in zeer lage concentraties is aangetroffen in het drinkwater van drinkwaterbedrijven Oasen, Dunea en Evides Waterbedrijf. De aangetroffen hoeveelheden zijn overal 5 tot 15 keer lager dan de door het RIVM opgestelde richtwaarde voor drinkwater, gericht op de volksgezondheid. Deze richtwaarde is 150 nanogram per liter (een nanogram is een miljardste gram). In het drinkwater van de overige zeven drinkwaterbedrijven is geen GenX-gerelateerde stof aangetroffen. Onderzoek toont aan dat het water overal in Nederland veilig is om te drinken. Maar de drinkwatersector maakt zich zorgen over de toename van stoffen in bronnen. Drinkwaterbedrijven doen jaarlijks duizenden metingen en hebben een signaleringsfunctie waar het gaat om vervuiling van bronnen. Ze meten, signaleren, melden en wanneer nodig ondernemen ze direct actie om te zorgen dat het drinkwater dat uit de kraan komt goed is. Voor de bescherming van hun bronnen verwachten drinkwaterbedrijven ook actie van anderen. Bronbescherming is een milieuvraagstuk en een vraagstuk van volksgezondheid waarin het Rijk, andere overheden en bedrijfsleven een verantwoordelijkheid hebben. Dit kan door te zorgen voor heldere afspraken, meer transparantie en meer aandacht voor het drinkwaterbelang bij de vergunningverlening voor lozingen.