‘Ik wil me sterk maken voor voldoende en betaalbaar drinkwater’
Nieuws - 24 december 2024
Het Tweede Kamerlid Rik Grashoff (GroenLinks) spreekt vandaag in het kader van een bijzondere procedure met wetenschappers en belanghebbenden over het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Directeur Hans de Groene van Vewin is een van de genodigden om te komen spreken. Het doel van deze bijzondere procedure is dat de Tweede Kamer inzicht krijgt in welke resultaten te verwachten zijn van het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn. Behalve Vewin zijn ook LTO, de Unie van Waterschappen, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt, Natuur en Milieu, Wageningen Universiteit, CLM en Deltares uitgenodigd om hun standpunten toe te lichten.
Overbemesting leidt tot kwaliteitsproblemen en normoverschrijdingen van diverse mestgerelateerde stoffen in het grondwater bij winningen voor drinkwaterproductie. Het is een omvangrijk probleem voor drinkwaterbedrijven, met name bij kwetsbare grondwaterwinningen in agrarische gebieden op de zand- en lössgronden van de zuidelijke en oostelijke provincies. Dit leidt tot onwenselijke situaties waarbij drinkwaterbedrijven winningen moeten aanpassen, extra moeten zuiveren of in het uiterste geval winningen moeten verplaatsen of sluiten.
Volgens onderzoek van RIVM naar de effecten van het landelijk mestbeleid (2017) zal in ca 10 grond-waterbeschermingsgebieden de nitraatconcentratie in het ondiepe grondwater in 2026-2030 naar verwachting hoger zijn dan de nitraatnorm van 50 mg/l, en in nog eens 30 gebieden de norm dicht benaderen.
In het 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn (6e NAP) wordt erkend dat het beleid van opeenvolgende actieprogramma’s niet garandeert dat de wettelijke nitraatnorm wordt gehaald in de gebieden waar grondwater wordt gewonnen voor de productie van drinkwater. Extra inzet is nodig voor de 40 grondwaterbeschermingsgebieden waar kwaliteitsproblemen dreigen. Hiervoor is een bestuursovereenkomst gesloten tussen rijksoverheid, provincies, landbouwbedrijfsleven en drinkwaterbedrijven. Doel van deze overeenkomst is om met behulp van een maatwerkaanpak de nitraatuitspoeling in de betreffende gebieden te verminderen, zodat op gebiedsniveau blijvend aan de wettelijke nitraatnorm van 50 mg/l kan worden voldaan.
Het is cruciaal dat de nitraatconcentraties in de 40 grondwaterbeschermingsgebieden zo snel mogelijk, maar uiterlijk gedurende de looptijd van het 7e NAP, onder de norm van 50 mg/l zullen zijn. Ook moet er aan de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) worden voldaan voor alle stoffen gerelateerd aan mestgift. Deze aandacht voor de grondwaterbeschermingsgebieden laat overigens onverlet dat in alle andere grondwaterbeschermingsgebieden de KRW-doelen ook moeten worden gehaald, er mag ook in deze gebieden geen achteruitgang zijn en op termijn moet ook hier de waterkwaliteit verbeteren.
Om de nitraat- en KRW-doelen in de grondwaterbeschermingsgebieden te kunnen halen is het essentieel om bij de uitvoering van het 6e actieprogramma, en specifiek de bestuursovereenkomst, doelmatigheid, kostenbeheersing en een goede monitoring voorop te stellen. Dit laatste is ook van belang omdat in het 6e actieprogramma is vastgelegd dat als de aanpak via de bestuursovereenkomst onvoldoende uitzicht op resultaat biedt, besloten wordt tot het invoeren van verplichte maatregelen.
Vewin verwacht daarom van de minister van LNV dat zij stevige regie voert en indien nodig haar verantwoordelijkheid neemt voor invoering van die maatregelen. Dit betekent ook dat ruim op tijd duidelijk moet zijn welk wettelijk instrumentarium daarvoor zo nodig kan worden benut.