Wetgevingsoverleg Water: Tweede Kamer eensgezind over belang schoon water, maar weg ernaartoe verschilt
Nieuws - 19 november 2024
Op 8 november stuurde minister Barry Madlener van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) een brief en een onderzoeksrapport naar de Tweede Kamer over het beprijzen van watergebruik. Het onderzoek toont duidelijk aan dat prijsverhogingen niet effectief zijn om het watergebruik te beperken. Vewin is het eens met het plan van de minister om daarom niet aan de prijs van drinkwater voor huishoudens te sleutelen. Opmerkelijk is dat de minister voor grootverbruikers wel aan lastenverzwaring denkt; Vewin wijst dat af.
Het bij de brief gevoegde onderzoek ‘Verkenning beprijzen watergebruik’, dat in opdracht van het ministerie van IenW is uitgevoerd, richt zich op de vraag hoe beprijzing kan worden ingezet voor het toekomstbestendig maken van de drinkwatervoorziening. Het verzekeren van voldoende beschikbaar en betaalbaar drinkwater is essentieel voor volksgezondheid, welvaart en welzijn. Dit vraagt in de eerste plaats vergroting van de beschikbaarheid van drinkwater. Daarvoor wordt gewerkt aan het Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023 – 2030. Daarnaast zet de drinkwatersector zich in voor bewust en zuinig drinkwatergebruik, bijvoorbeeld in het kader van het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing.
Het onderzoek laat duidelijk zien dat beprijzing van drinkwater geen effectief instrument is om besparing te stimuleren; de prijselasticiteit van water is laag wat betekent dat een prijsverhoging slechts een zeer beperkt effect zal hebben op de vraag. Daarom is de minister niet van plan huishoudens meer te laten betalen voor drinkwater. Vewin is het hiermee eens. De prijs van drinkwater is door stijgende kosten en oplopende investeringen sowieso al flink gestegen.
Tegelijkertijd geeft de minister in zijn brief aan wel te overwegen het zogenaamde heffingsplafond van de Belasting op Leidingwater (BoL) aan te passen (dat plafond is nu 300 m3 leidingwater per jaar). De minister stelt dat een aanpassing van de BoL een logische stap kan zijn om ‘waterverspilling’ bij grootverbruikers tegen te gaan. Daarnaast overweegt hij een aanpassing vanuit ‘budgettair oogpunt’.
Gezien de conclusies van het rapport vindt Vewin het onbegrijpelijk hoe een aanpassing van de BoL waterbesparing kan bevorderen. Vewin is daarvan geen voorstander en bepleit juist een verlaging of afschaffing van de BoL, aangezien nu al een flink deel van de prijs van drinkwater bestaat uit belastingen. In vergelijking; over flessenwater wordt, behalve btw, geen belasting geheven.
Volgens Vewin kleven er belangrijke nadelen aan het verhogen van het heffingsplafond van de BoL. Wanneer grootverbruikers zelf water gaan winnen omdat drinkwater duurder wordt, kan dat nadelige gevolgen hebben voor doelmatig zoetwaterbeheer. Ook zou onderbenutting van de publieke infrastructuur kunnen ontstaan, wat zal leiden tot kostenstijging voor bedrijven en burgers. Ook zou een vermindering van de kwaliteit van het water in de drinkwaterleidingen het gevolg kunnen zijn. Daarnaast zou dit een ontmoediging kunnen betekenen van innovaties op het vlak van hergebruik van water.
Minister Madlener geeft verder in zijn brief aan dat IenW ook gaat verkennen of de provinciale grondwaterheffing verhoogd en verbreed kan worden zodat zuiniger wordt omgegaan met grondwater.
Vewin stelt dat het onderzoek ook geen aanleiding geeft voor de conclusie dat zo’n verhoging van de grondwaterheffing bij zal dragen aan waterbesparing. Mocht het inderdaad komen tot een hogere grondwaterheffing, dan moet de drinkwatersector een uitzondering krijgen want anders leidt dit alsnog tot een lastenverzwaring voor huishoudens.
Vanuit het oogpunt van de druk op drinkwater en grondwater schrijft minister Madlener dat het gebruik van oppervlaktewater de voorkeur geniet boven het gebruik van grondwater. Vewin stelt dat dit voor drinkwater niet geldt. In de Beleidsnota Drinkwater (2021) is afgesproken dat per regio een keuze gemaakt wordt tussen het gebruik van grondwater, oppervlaktewater of een alternatieve bron. Bij de afweging spelen factoren mee als perspectief op voldoende beschikbaarheid en goede kwaliteit, investeringen en kosten, en effecten op de omgeving.
Vewin vindt dat via het aanpassen van vergunningverlening strenger moet worden toegezien op onttrekkingen, vooral de onttrekkingen die nu niet vergunningsplichtig zijn en steunt de minister in zijn voornemen om de wet- en regelgeving op dit punt aan te passen.