Waterspiegel: Veel aandacht voor beschikbaarheid èn kwaliteit van drinkwaterbronnen
Nieuws - 1 april 2025
Een drinkwaterbedrijf moet nu en in de toekomst de levering van drinkwater aan consumenten en andere afnemers waarborgen. Deze ‘leveringsplicht’ is in de Drinkwaterwet vastgelegd. Daarnaast is er de zorgplicht van overheden: zij moeten zorgen voor de juiste voorwaarden voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. Bij de uitvoering van hun bevoegdheden geldt de drinkwater-voorziening als een ‘dwingende reden van groot openbaar belang’. Dit is in de Drinkwaterwet vastgelegd. Het belang van de openbare drinkwatervoorziening voor de volksgezondheid en de economie ligt hieraan ten grondslag. De beschikbaarheid van voldoende drinkwaterbronnen van goede kwaliteit is een belangrijke randvoorwaarde om een duurzame drinkwatervoorziening te kunnen blijven garanderen.
Zo’n 60% van ons drinkwater wordt gemaakt uit grondwater. Grondwater vormt dus een belangrijke basis voor een betrouwbare drinkwatervoorziening en is een kwetsbare functie in de ondergrond. Incidenten met boringen voor zoutwinning en afvalwaterinjectie tonen aan dat het risico op grondwaterverontreiniging door lekkages bij mijnbouwactiviteiten niet uitgesloten is. Bij ondergrondse functies zoals aardwarmte moet het voorzorgsprincipe daarom leidend zijn, zoals in de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) is opgenomen: “In de gebieden waar nu grondwater wordt onttrokken voor de openbare drinkwatervoorziening is het risico op verontreiniging op mijnbouwactiviteiten, hoe klein ook, niet acceptabel.”
In de brief van de minister van Klimaat en Groene Groei (KGG) van 9 december 2024 wordt aangekondigd dat er een voorstel tot wijziging van artikel 24w, lid 2 van de Mijnbouwwet komt. Dit naar aanleiding van een advies van de landsadvocaat. Artikel 24w, lid 2 omvat het destijds aangenomen amendement Erkens/Grinwis inzake de bescherming van grondwater ten behoeve van drinkwaterwinning bij boringen voor geothermie (aardwarmte). Aanleiding om de landsadvocaat om advies te vragen was het feit dat de uitvoerbaarheid van dit amendement ingewikkeld is, omdat de reikwijdte op verschillende manieren te interpreteren is, en er verschil bestaat tussen de tekst van de wet en van de toelichting. Daarbij gaat het vooral om de interpretatie van de formulering inzake de gebieden die ‘bij of krachtens wet’ zijn aangewezen voor de winning van drinkwater uit grondwater. De landsadvocaat adviseert een ruime interpretatie: het gaat niet alleen om waterwingebieden, maar ook om grondwaterbeschermingsgebieden, boringvrije zones en Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s). Daarbij geldt wel dat de bescherming en eventuele uitzonderingen daarop moeten zijn geregeld in provinciale omgevingsverordeningen. De minister volgt de ruime interpretatie en kondigt aan de wet aan te zullen verduidelijken.
Vewin heeft altijd een ruime interpretatie van het amendement Erkens/Grinwis voorgestaan en is blij met het advies van de landsadvocaat. In het verlengde daarvan begrijpt Vewin dat de behoefte bestaat om de wet te verduidelijken. Daarbij is het evenwel essentieel dat de aangekondigde wijzigingen voldoende garanties blijven bieden om de kwaliteit van het grondwater als bron voor drinkwater te beschermen.
Vewin pleit er voor dat in de toelichting van de wetswijziging wordt opgenomen dat er geen risico’s mogen zijn voor de kwaliteit van het grondwater. Dit staat immers ook in de toelichting van het huidige wetsartikel. De landsadvocaat schrijft in zijn advies dat de Mijnbouwwet tegemoet moet komen aan het voorkómen van risico’s voor de kwaliteit van het grondwater voor de drinkwatervoorziening. De nieuwe toelichting moet waarborgen dat vergunningen worden getoetst op risico’s voor de grondwaterkwaliteit én dat bij aanwezigheid van risico’s geen vergunning wordt verleend. Vewin benadrukt daarom het belang van preventieve maatregelen en strikte monitoring om grondwater te beschermen.
De aangenomen motie-Faber (Kamerstuk 35531 G) verzoekt de regering expliciet om geen toestemming te verlenen voor geothermieboringen in gebieden waar ASV’s nog niet formeel zijn aangewezen of beschermd in provinciale omgevingsverordeningen. Dit is cruciaal, omdat de bescherming van toekomstige drinkwaterreserves in deze gebieden nog niet volledig is geborgd. Vewin bepleit dat de motie-Faber expliciet wordt opgenomen in de toelichting bij het komende voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet. anders blijft er ruimte voor interpretatie, waardoor vergunningverlening voor geothermie in gebieden met kwetsbare toekomstige grondwaterreserves mogelijk blijft.
- Verzeker dat bij wijziging van artikel 24, lid 2 van de Mijnbouwwet bescherming van grondwater voor de winning van drinkwater onverkort voorop blijft staan. Maak in de toelichting duidelijk dat er geen risico’s mogen zijn voor de kwaliteit van het grondwater;
- Integreer de motie-Faber in de toelichting bij het komende wetsvoorstel Mijnbouwwet: dit voorkomt onduidelijkheid en beschermt Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) tegen vergunningverlening zolang deze bescherming nog niet volledig is geregeld.
In de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) is vastgelegd dat mijnbouw is uitgesloten in bestaande gebieden voor de drinkwatervoorziening, zijnde waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boringvrije zones. De provincies zijn verantwoordelijk voor het vastleggen van deze bescherming via omgevingsverordeningen. Ook het genoemde advies van de landsadvocaat onderstreept de leidende rol van provinciale omgevingsverordeningen bij de bescherming van het grondwater.
Vewin roept het Rijk op om te bevorderen dat provincies hier voortvarend invulling aan geven.
Met oog op de toekomstige drinkwatervoorziening zijn provincies ook verantwoordelijk voor het aanwijzen van ASV’s en het formuleren van het beschermingsbeleid voor deze voorraden. Het uitgangspunt is daarbij scheiding van functies. Voor het veiligstellen van de openbare drinkwatervoorziening is uitsluiting van ‘nieuwe’ mijnbouw – geothermie – in ASV’s van cruciaal belang. Het is zaak dat het vastleggen van de ASV’s en van een bijbehorend stringent beschermingsbeleid doorwerkt in de gebiedsgerichte aanpak die via de uitvoeringsagenda’s van de NOVEX-gebieden vorm krijgt en in de maatregelenprogramma’s voor de specifieke gebieden in de aanpak Ruimte voor Landbouw en Natuur (RLN).
Daarnaast vraagt Vewin om in het programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond (DGDO) vast te leggen c.q. te bestendigen dat mijnbouw uitgesloten is in gebieden voor de drinkwatervoorziening. Het programma DGDO moet de waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, boringvrije zones en ASV’s beschermen vanwege het belang van het drinkwater.
- Bevorder dat provincies de bescherming van waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, boringvrije zones en Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) regelen via hun verordeningen;
- Leg via het Programma Duurzaam Gebruik Diepe Ondergrond (DGDO) vast dat mijnbouw uitgesloten is in waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, boringvrije zones en ASV’s;
- Veranker de Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) en een bijbehorend stringent beschermingsbeleid in de gebiedsgerichte uitwerkingen (NOVEX/RLN): daarbij hoort uitsluiting van mijnbouw.
Verder lezen? Vewin biedt meer informatie over dit onderwerp. Klik hiernaast om naar een gerelateerde pagina te gaan.