‘Creëer meer ruimte voor onze nationale drinkwatervoorziening’
Nieuws - 6 november 2025
Vewin heeft samen met de Unie van Waterschappen in april 2025 bij Eurocommissaris Roswall per brief gepleit voor een volledige en snelle restrictie voor productie, gebruik en import van PFAS. Het voorstel daartoe is momenteel in behandeling bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA). De gemeenschap en burgers moeten niet opdraaien voor de kosten en risico’s verbonden aan de verontreiniging door PFAS. Het is belangrijk dat de Nederlandse regering volhardt in haar inzet op dit terrein om ervoor te zorgen dat onze watervoorraden, het milieu en de consumenten voor de komende generaties worden beschermd.
Daarnaast is het belangrijk dat bij de toelating van PFAS-houdende bestrijdingsmiddelen wordt getoetst aan de KRW en drinkwaternormen. Om de bronnen voor drinkwater te beschermen en te voldoen aan de KRW is het belangrijk dat de milieunormen voor PFAS minstens zo streng zijn als de drinkwaternormen.
Tegelijkertijd geldt dat we hier niet op kunnen wachten, maar vooruitlopend daarop nationaal maximaal moeten inzetten om lozingen van PFAS te minimaliseren. Vewin steunt dan ook het voorstel om PFAS toe te voegen aan de stoffenlijsten van de Grondwaterrichtlijn en de Richtlijn Prioritaire Stoffen binnen de Kaderrichtlijn Water. De demissionaire bewindslieden van IenW hebben aangegeven dat zij de mogelijkheden voor een gedeeltelijk lozingsverbod verder zullen uitwerken (brief inzake mogelijkheden en gevolgen van een nationaal PFAS-productverbod en PFAS-lozingsverbod d.d. 21 juli 2025). Vewin steunt dit en bepleit een voortvarende uitwerking.
In de PFAS-verzamelbrief d.d. 21 juli 2025 kondigen de demissionaire bewindslieden van IenW aan dat de toekomstige normering van PFAS in het drinkwater in Nederland gebaseerd zal worden op de norm in de Drinkwaterrichtlijn, die zal worden aangepast naar aanleiding van het advies dat de Europese Commissie aan de WHO heeft gevraagd over de blootstelling aan PFAS. Dit advies wordt in 2026 verwacht. Zij vinden het niet opportuun om in het licht hiervan en van de technische en financiële uitdagingen die gepaard gaan met een nieuwe norm, nu al te besluiten over aanpassing van het Drinkwaterbesluit. Vewin onderschrijft deze keuze. Mede op basis van het WHO advies zal een nieuwe norm worden afgesproken in de Drinkwaterrichtlijn. Vewin onderstreept dat het daarbij noodzakelijk is de blootstelling aan PFAS via alle blootstellingsroutes en normering van PFAS in de breedte in de afwegingen te betrekken. En steeds moet een ambitieuze en effectieve aanpak van PFAS aan de bron voorop staan.
- Volhard in de Nederlandse inzet voor het Europese restrictievoorstel over PFAS en bepleit een zo snel en breed mogelijke implementatie van dit voorstel;
- Zet nationaal, vooruitlopend op het Europees verbod, maximaal in om lozingen van PFAS naar drinkwaterbronnen te minimaliseren; werk de mogelijkheden van een gedeeltelijk lozingsverbod voortvarend uit;
- Werk parallel aan het uitfaseren van PFAS-houdende bestrijdingsmiddelen;
- Baseer toekomstige normering van PFAS in drinkwater op het in gang gezette Europese traject.
Het Programma Ruimte voor de Rivier 2.0 zal positief kunnen bijdragen aan een robuuste drinkwatervoorziening in 2050 – 2100. Voor de drinkwaterbedrijven is het essentieel dat de huidige innamepunten voor de drinkwaterproductie zoet blijven (concentraties chloride structureel onder 150 mg/l bij innamepunten), ook bij klimaatverandering en ingrepen in het zoetwatersysteem. Voor de toekomstige drinkwatervoorziening is het belangrijk om, in overleg, ruimte te reserveren voor nieuwe innamepunten van rivierwater.
- Houd bestaande en nieuwe innamepunten van oppervlaktewater voor drinkwater structureel onder de norm van 150 mg/l chloride;
- Houd rekening met toekomstige innamepunten van rivierwater voor drinkwater.
Vewin en IPO hebben samen met IenW een Actieprogramma beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2023 – 2030 opgesteld. Dit brengt de knelpunten in kaart, inclusief mogelijke oplossingen en acties. Dit vraagt om een actieve invulling door drinkwaterbedrijven, provincies en ook door de minister van IenW. Het succes van het Actieprogramma hangt af van de gezamenlijke inzet van alle betrokken partijen, van lokale overheden tot landelijke beleidsmakers. Samenwerking op alle niveaus is essentieel om de gestelde doelen te behalen. Het programma benadrukt dat iedere partij – drinkwaterbedrijven, provincies, waterbeheerders, gemeenten en het Rijk – verantwoordelijkheid moet nemen voor het nakomen van de afspraken. Alleen door gezamenlijke inzet en een voortvarende uitvoering van de actieplannen en het voldoen aan de gemaakte afspraken kan de drinkwatervoorziening tot 2030 en daarna worden gewaarborgd. Vewin en IPO zullen een programma voor de monitoring ontwikkelen dat de voortgang moet bewaken.
- Het komt nu aan op daadwerkelijke en voortvarende uitvoering van het Actieprogramma; alleen dan kan de drinkwatervoorziening tot 2030 en daarna worden gewaarborgd. Dat vraagt dat alle betrokken partijen goed blijven samenwerken en hun verantwoordelijkheid voor de gemaakte afspraken nemen;
- Houd op basis van de monitoring door IPO en Vewin goed vinger aan de pols, stuur zo nodig bij en rapporteer regelmatig aan de Kamer.
Onder leiding van het ministerie van IenW is het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing opgesteld. Hierin wordt samengewerkt met veel (maatschappelijke) partijen, waaronder diverse ministeries, IPO, VNG, gemeenten, VNO-NCW, Consumentenbond, Bouwend Nederland, Vewin, diverse overige sectorkoepels, drinkwaterbedrijven en vele anderen. Vewin ziet het plan van aanpak als een goede stap. Het plan laat zien dat het behalen van het drinkwaterbesparingsdoel van 100 liter per persoon per dag en een reductie van 20% voor grootverbruikers, afhankelijk is van de inzet van veel partijen. De drinkwatersector is samen met de partners aan de slag met de uitvoering van het plan.
- Bevorder dat alle deelnemende partijen bijdragen aan de afgesproken acties uit het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing.
Naar aanleiding van het onderzoek van Wittveen+Bos (2024) heeft de minister een verkenning aangekondigd naar de mogelijkheden van verbreding en verhoging van de provinciale grondwaterheffing.
Het genoemde onderzoek geeft geen aanleiding voor de aanname dat een verhoging van de grondwaterheffing iets bij zal dragen aan waterbesparing. Mocht het inderdaad komen tot een hogere grondwaterheffing, dan moet de drinkwatersector een uitzondering krijgen om te voorkomen dat dit leidt tot een lastenverzwaring voor huishoudens.
Vewin vindt dat het beheersen van tot op heden onvergunde onttrekkingen moet plaatsvinden via vergunningverlening en steunt de minister in zijn voornemen om de wet- en regelgeving op dit punt aan te passen.
- Geen lastenverzwaring voor drinkwater via een hogere grondwaterheffing;
- Reguleer grondwateronttrekkingen die onvergund
Verder lezen? Vewin biedt meer informatie over dit onderwerp. Klik hiernaast om naar een gerelateerde pagina te gaan.