Onbemand vliegverbod drinkwaterlocaties opgenomen in dronekaarten
Nieuws - 4 september 2024
Drinkwater wordt in Nederland bereid uit grondwater en oppervlaktewater. De kwaliteit van deze bronnen staat in toenemende mate onder druk, onder andere door PFAS die wijdverspreid in oppervlaktewater aanwezig zijn. Ook in (ondiep) grondwater is door RIVM veelvuldig aanwezigheid van PFAS aangetoond. Huidige zuiveringen voor de drinkwatervoorziening kunnen deze stoffen zeer moeilijk verwijderen. De indicatieve richtwaarden voor PFOA en GenX in drinkwater zijn zeer laag. Daarom is het cruciaal dat voorkómen wordt dat dergelijke PFAS in drinkwaterbronnen terechtkomen. De drinkwatersector pleit daarom voor een nationaal en Europees totaalverbod van PFAS.
De Tweede Kamer heeft in oktober 2021 via de aangenomen moties van de Kamerleden Bouchallikht
(GL) en Van Esch (PvdD) de regering verzocht om binnen Europa te werken aan een zo spoedig
mogelijk volledig verbod van PFAS, dus verdergaand dan een verbod op niet-essentiële
toepassingen. Daarnaast zijn moties aangenomen van de leden Hagen (D66), Bouchallikht (GL) en
Beckerman (SP) om uiterlijk zomer 2022 op nationaal niveau alle bestaande hotspots te
inventariseren en alle directe én indirecte lozingen van PFAS op oppervlaktewater te identificeren en
te minimaliseren, en met de gemeenten vóór de zomer alle PFAS hotspots in kaart te brengen en te
komen met bijbehorende beheersmaatregelen inclusief een tijdspad van aanpak.
Geef aan op welke wijze de regering invulling gaat geven aan de aangenomen moties wat betreft het verbod en de aanpak van PFAS.
Het handelingskader PFAS dient volgens Vewin verbetering van de waterkwaliteit te ondersteunen en te voldoen aan de eisen van de Kader Richtlijn Water (KRW). Het handelingskader is mogelijk strijdig met de KRW bij het voorkomen van inbreng van verontreinigende stoffen in grondwater, het bereiken van de goede chemische toestand van oppervlaktewater en het verlagen van de benodigde zuiveringsinspanning voor drinkwaterproductie.
Om bij te dragen aan verbetering van de waterkwaliteit moeten toepassingswaarden voor PFAS-houdende grond en bagger in oppervlaktewater duidelijk lager gesteld worden dan de nu voorgestelde waarden die zijn gebaseerd op concentraties die via het oppervlaktewater het land binnenkomen (herverontreinigingswaarden). Ook is jaarlijkse evaluatie en ook aanscherping van deze toepassingswaarden nodig. Vanwege de nieuwe inzichten die de EFSA opinie heeft opgeleverd over de risico’s van PFAS in voedsel kan volgens Vewin geen sprake zijn van een generieke vrijstelling van toepassingen van PFAS-houdende grond/bagger in oppervlaktewater tot de nu voorgestelde niveaus.
Waarborg dat het handelingskader voldoet aan de eisen en doelen van de KRW en in het bijzonder in relatie tot drinkwaterdoelstellingen.
Stel de toepassingswaarden voor PFAS-houdende grond en bagger in oppervlaktewater lager dan de huidige voorgestelde niveaus.
Regel dat toepassingen van PFAS-houdende grond en bagger in oppervlaktewater individueel beoordeeld worden, met uitsluiting van effecten op innamepunten voor drinkwater.
Vewin pleit voor voorzorg bij hergebruik van PFAS-houdende grond en bagger in gebieden voor de drinkwatervoorziening vanwege mogelijke effecten op de grondwaterkwaliteit. Voor bescherming van grondwater voor de drinkwatervoorziening wordt in het handelingskader een toepassingscategorie ‘grondwaterbeschermingsgebieden’ ingesteld. Deze toepassingscategorie moet volgens Vewin worden verbreed naar alle gebieden die voor de drinkwatervoorziening van belang zijn.
Verbied het verplaatsen van niet-gebiedseigen PFAS-houdende grond/bagger naar gebieden voor de drinkwatervoorziening, ongeacht of lokaal/regionaal hogere achtergrondwaarden zijn vastgesteld.
Verbreed het verbod op toepassing van niet-gebiedseigen PFAS-houdende grond en bagger naar álle ‘gebieden die zijn aangewezen of gereserveerd voor de drinkwatervoorziening’: dus ook reserves voor de toekomst, boringvrije zones en intrekgebieden van winningen.
Vewin vindt dat er beschermende of herstelmaatregelen moeten komen op plaatsen waar uitspoeling van PFAS leidt tot bedreiging van grondwaterbronnen voor de drinkwatervoorziening. Om de noodzaak voor dergelijke herstelmaatregelen voor bodem en grondwater te kunnen beoordelen zijn door RIVM eerder al Indicatieve Niveaus voor Ernstige Verontreiniging (INEV’s) voorgesteld. Met de wettelijke verankering van het handelingskader zullen deze voorlopige INEV’s ook definitief als Interventiewaarden Bodemsanering worden vastgesteld. Deze eerder voorgestelde INEV’s voor grondwater zijn echter veel hoger dan de indicatieve richtwaarden voor PFOA en GenX in drinkwater zelf. Hierdoor kan op locaties waar deze stoffen aanwezig zijn in grondwater boven deze indicatieve richtwaarde voor drinkwater maar onder het niveau van de INEV’s ten onrechte geconcludeerd worden dat er geen sprake is van knelpunten voor de drinkwatervoorziening en dat geen herstelmaatregelen nodig zijn.
Om te borgen dat drinkwaterbedrijven aan de vereiste drinkwaterkwaliteit kunnen voldoen moeten de INEV’s en ook de definitieve Interventiewaarden gelijkgesteld worden aan de kwaliteitseisen voor drinkwater zelf. Naar aanleiding van eerdere discussie hierover in het Notaoverleg Bodem (29 mei 2020) en het AO Water (20 juni 2020) is door de Staatssecretaris van IenW (brief 10 juli 2020, Kamerstuk 27625 nr. 108) aangekondigd dat hiertoe onderzoek zal plaatsvinden naar uitloging naar grondwater en de relatie met de KRW-doelstellingen.
Zorg dat de Interventiewaarden voor PFAS in het Handelingskader gelijkgesteld worden aan de indicatieve richtwaarden voor drinkwater.
Neem geen stappen in de omzetting van de INEV’s voor PFAS naar Interventiewaarden voordat de Kamer is geïnformeerd over de resultaten van het aangekondigde onderzoek naar grondwater.
Verder lezen? Vewin biedt meer informatie over dit onderwerp. Klik hiernaast om naar een gerelateerde pagina te gaan.