Afspraken tussen drinkwater- en energiesector nu inzichtelijk
Nieuws - 13 augustus 2024
​Boorbedrijven houden bij de aanleg van bodemenergiesystemen onvoldoende rekening met de eisen die daaraan worden gesteld, waardoor er risico’s ontstaan voor het grondwater. Dat is de boodschap van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in de signaalrapportage ‘Risico’s bij de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen’.
Vewin ondersteunt het pleidooi van de ILT dat de risico’s van vervuiling van het grondwater door bodemenergiesystemen ingedamd moeten worden. Circa 60% van het drinkwater in Nederland wordt gemaakt uit grondwater. Het gebruik van de ondergrond voor de ontwikkeling van open en gesloten bodemenergiesystemen neemt toe. Vewin heeft al eerder de Tweede Kamer gewaarschuwd voor de risico’s van bodemenergiesystemen voor het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Vewin pleit voor een verbod van gebruik van chemische middelen in gesloten bodemenergiesystemen om te voorkomen dat deze stoffen in het grondwater terecht komen.
De ILT stelt vast dat de bodem, grondwater en de strategische drinkwatervoorraden verontreinigd raken als niet de juiste technieken en middelen worden gebruikt. Bedrijven die de systemen aanleggen, houden niet altijd rekening met het risico op vervuiling van bodem en grondwaterlagen bij het doorboren ervan. Bij het afvullen en opnieuw afdichten van boorgaten worden fouten gemaakt en milieuschadelijke stoffen gebruikt. En op verontreinigde locaties wordt onvoldoende rekening gehouden met de onderliggende schone en diepere bodemlagen.
De ILT pleit voor versterking en intensivering van het toezicht bij de aanleg van bodemenergiesystemen. Boorbedrijven moeten worden verplicht om de locatie en tijd van uitvoering van de boring voor alle toezichthouders (zowel privaat als publiek) inzichtelijk te maken. Hierdoor kan efficiënt toezicht worden gehouden en kunnen de bedrijven die willens en wetens de regels overtreden, beter worden aangepakt. De ILT gaat omgevingsdiensten en gemeenten helpen met kennisoverdracht om het toezicht te verbeteren. Ook blijft de inspectie zelf de aanleg van bodemenergiesystemen steekproefsgewijs in de gaten houden, voornamelijk op basis van meldingen van gemeenten en omgevingsdiensten.
Warmte koude opslagsystemen (WKO-systemen) kunnen risico’s opleveren voor milieu en grondwater. Deze risico’s kunnen maar ten dele met milieu-hygiënische randvoorwaarden worden voorkomen. In potentie zijn er ook ongewenste milieueffecten: opwarming van de bodem, weglekken van warmte, verandering van de chemische/ microbiologische samenstelling van het grondwater of doorboring van diepe kleilagen die grondwater beschermen.
Vewin vindt dat WKO in bestaande drinkwatergebieden en ook in reserves voor de toekomstige gebieden voor de drinkwatervoorziening uitgesloten moet zijn. Die uitsluiting moet zodanig zijn dat ook externe werking van WKO-systemen op gebieden voor drinkwater wordt voorkomen.
Om effecten op het grondwater in beeld te hebben is het cruciaal dat informatie over de ligging van deze bodemenergiesystemen ontsloten is. Vewin hecht daarom aan snelle opname van informatie over WKO-systemen in de Basis Registratie voor de Ondergrond.
De verwachting is dat WKO een grote vlucht zal nemen en dat grote aantallen systemen worden ontwikkeld. Dat vraagt om een intensieve monitoring van de effecten van WKO-systemen op bodem en grondwater. Toezicht en handhaving zijn van belang om de regelgeving te borgen. Vewin steunt de inzet van ILT rond versterking van het toezicht.