Direct naar content

Zienswijze bij het opstellen van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) en de Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor milieu-effectrapportage (PlanMER)

De Rijksoverheid is bezig met het opstellen van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De NOVI formu­leert de nationale belangen en de belangrijkste plannen en ambities voor de inrichting van Nederland op de lange termijn. In het kader van de NOVI wordt een PlanMER opgesteld, ten behoeve waarvan momen­teel de Notitie Reikwijdte en Detailniveau ter consultatie voorligt.

31 mei 2018 Oud standpunt

Borging van de kwaliteit van fysieke milieucomponenten als water en bodem zijn een basisvoorwaarde in de NOVI. Nederland staat voor een aantal belangrijke uitdagingen om ons land toekomstbestendig te maken. Klimaatverandering vraagt om een andere manier van omgaan met water en ruimte en om vraagstukken rond verzilting, energietransitie en grondwaterbeheer te adresseren. Ook op het vlak van waterkwaliteit ligt er nog een grote opgave om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te bereiken plus de aanpak van nieuwe uitdagingen, zoals opkomende stoffen en medicijnresten. Bovengronds en onder­gronds ruimtegebruik moeten bovendien beter in balans worden gebracht. Tegelijkertijd moet de groei van de bevolking en de economie worden geaccommodeerd. De openbare drinkwatervoorziening is een belangrijke factor als het gaat om ruimtelijke inrichting van ons land. Op veel gebieden raken de belangen van de drinkwatervoorziening aan die van andere gebruikers van de ruimte en water. In de uitwerking van bovenstaande opgaven in de NOVI en in het PlanMER moet water daarom ook prominent figureren. Niet alleen als bedreiging en als opgave, maar ook als kans om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Volgens Vewin verdienen de volgende thema’s een plek in de NOVI en het PlanMER:

1. Veiligstelling drinkwatervoorziening in NOVI en PlanMER

Het begrip leefomgevingskwaliteit zal centraal staan in het PlanMER. Onderdeel van het PlanMER moet onderzoek zijn naar de effecten van het beleid op de openbare drinkwatervoorziening. Minister Ollongren (BZK) heeft tijdens het AO NOVI op 18 april 2018 aangegeven de duurzame veiligstelling van de open­bare drinkwatervoorziening op te nemen als nationaal belang in de NOVI. Ze stelde dat dit een Rijkstaak is en overheden een zorgplicht hebben vanuit de Drinkwaterwet (art. 2). Dit is ook verankerd in de Omge­vingswet (art. 2.1). Bij de uitoefening van bevoegdheden en toepassing van wettelijke voorschriften door bestuursorganen geldt de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening als een dwingende reden van groot openbaar belang. Deze specifieke status van de drinkwatervoorziening moet tot uitdrukking komen in het beoordelingskader en de –methodiek van de PlanMER. In een rechtszaak heeft ook de rechter invulling gegeven aan dit begrip[1]. Het RIVM heeft eind 2017 een handreiking gepu­bliceerd over de mogelijkheden voor concrete invulling van de zorgplicht uit de Drinkwaterwet. Ook in de Deltabeslissingen (Deltaprogramma Zoetwater) is drinkwater benoemd als een cruciale functie die beschermd moet worden. De Europese Kaderrichtlijn Water (art. 7) stelt dat overheden drinkwaterbron­nen moeten beschermen met de bedoeling de achteruitgang van de kwaliteit daarvan te voorkomen, teneinde het niveau van zuivering dat voor de productie van drinkwater is vereist, te verlagen. Dit is geïmplementeerd in de Waterwet en het Bkmw 2009 (Besluit Kwaliteitseisen en Monitoring Water) via een resultaatverplichting tot het nemen van maatregelen om de kwaliteit van het ingenomen water te verbeteren. Het is noodzakelijk dat bovenstaande elementen onderdeel zijn van de NOVI, o.a. van de waterparagraaf, en het PlanMER. In het vigerende Nationaal Waterplan 2016-2021 wordt voor de keuzes m.b.t. de drinkwatervoorziening verwezen naar de Beleidsnota Drinkwater uit 2014. De Beleidsnota blijft van kracht en vormt input voor de drinkwaterbelangen in de NOVI en het PlanMER.

De duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening en de zorgplicht voor overheden moeten onderdeel zijn van de NOVI en van het PlanMER.

2. Bescherming drinkwaterbronnen

Het is voor Nederlanders heel gewoon dat 24 uur per dag schoon, gezond en betaalbaar water uit de kraan komt. Dit wordt als vanzelfsprekend ervaren, maar gaat niet vanzelf. De drinkwaterbedrijven garanderen uitstekende kwaliteit van het drinkwater, maar hier zijn steeds meer zuiveringsinspanningen voor nodig vanwege bedreigingen van onze bronnen – het grond- en oppervlaktewater. De openbare drinkwatervoorziening is een publieke nutsfunctie, die nauw samenhangt met de volksgezondheid, en moet daarom goed ingebed zijn in onze maatschappij en ruimtelijke inrichting. Ontwikkelingen als klimaatverandering, een toenemende druk op de boven- en ondergrondse ruimte en een toenemende vraag naar drinkwater hebben effect op de drinkwatervoorziening. Om de goede drinkwaterkwaliteit ook in de toekomst te kunnen blijven garanderen is bescherming van onze huidige en toekomstige bronnen essentieel. Momenteel vindt een herijking van het beschermingsbeleid plaats. Dit heeft consequenties voor de (ruimtelijke) inrichting van de leefomgeving. Bij het opstellen van de NOVI en in het PlanMER dienen deze opgaven en mogelijke maatregelen opgenomen te worden. Concreet betekent dat zorg­dragen voor een toereikend beschermingsbeleid door overheden, waarbij ook de kansen voor ruimtelijke ontwikkelingen naar voren komen, het organiseren van adequate handhaving en toezicht en het tijdig betrekken van het drinkwaterbedrijf bij (planologische) ontwikkelingen met mogelijke risico’s voor drinkwaterbronnen.

Bescherming drinkwaterbronnen verankeren in de NOVI en het PlanMER.

3. Bescherming infrastructuur

De publieke drinkwatersector heeft de wettelijke taak om iedereen die daarom verzoekt een redelijk aan­bod te doen voor aansluiting op de openbare drinkwatervoorziening (Drinkwaterwet art. 8). In dat verband heeft zij tot taak het tot stand brengen en in stand houden van de infrastructuur voor de productie en dis­tributie van drinkwater. Tegenover deze belangrijke maatschappelijke opdracht voor drinkwaterbedrijven moeten rechten en waarborgen staan om daar op een goede en kostenefficiënte wijze aan te kunnen vol­doen. De sector streeft daarom naar versterking van haar rechtspositie in de ondergrond; het recht om leidingen te leggen, ongestoord te liggen en via eenvoudige procedures te repareren, verleggen of ver­vangen indien nodig. Vewin signaleert onvoldoende en afnemende prikkels voor bevoegde gezagen om in hun besluitvorming rekening te houden met extern veroorzaakte (verleg)kosten bij ruimtelijke ontwik­kelingen, waarvoor de burger uiteindelijk de rekening betaalt. De drinkwatersector heeft een Strategische agenda ondiepe ondergrond (2017) opgesteld om een bijdrage te leveren aan de discussie over betere ordening en samenwerking in de ondiepe ondergrond. Het denken vanuit publieke belangen en maat­schappelijke kosten staat daarbij centraal. Bij het opstellen van de NOVI en in het PlanMER dienen de opgaven en mogelijke maatregelen voor bescherming van de infrastructuur opgenomen te worden. Concreet betekent dat o.a. voldoende ruimte onder- en bovengronds voor aanleg, beheer en vervanging van leidingen en het geven van meer (ruimtelijke) bescherming aan (essentiële) drinkwaterleidingen.

Bescherming infrastructuur verankeren in de NOVI en het PlanMER.

4. Beschikbaarheid oppervlaktewater

Om de veiligstelling van de drinkwatervoorziening te borgen is beschikbaarheid van water en ruimte essentieel. Hierbij gaat het om voldoende schoon zoetwater en ruimte om gebruik te kunnen maken van het oppervlaktewater voor drinkwater. Circa 40% van ons drinkwater wordt gemaakt uit oppervlaktewater. In de NOVI moet helder worden gemaakt welke oppervlaktewateren, nu en in de toekomst, ook een drinkwaterfunctie (kunnen) hebben, zodat hier rekening mee gehouden wordt bij het toestaan van andere activiteiten of lozingen. Zie hiervoor figuur 1[2]. Specifiek vragen we hierbij ook aandacht voor de plekken waar oevergrondwater gewonnen wordt. Oevergrondwater is rivierwater dat na bodempassage gebruikt wordt als bron voor drinkwater. Het directe ruimtebeslag van de drinkwatervoorziening is gering. Hier gaat het bijvoorbeeld om innamepunten, infiltratiegebieden, spaarbekkens en ruimte voor zuiveringsinstallaties en pompen. Het indirecte ruimtebeslag dat te maken heeft met de bescherming van de waterkwaliteit is groter. Om de kwaliteit van de grondstof voor drinkwater te borgen, moet in de NOVI de zorgvuldige afwe­ging gemaakt worden welke activiteiten in die gebieden mogelijk zijn, gezien de zorgplicht van overheden nationaal en regionaal. In de praktijk betekent dat soms uitsluiting van activiteiten, maar de drinkwater­voorziening kan ook goed samengaan met andere activiteiten. Denk bijvoorbeeld aan de waterwinning in de duingebieden waar drinkwaterbedrijven ook natuurbeheerder zijn.

In het PlanMER moet helder worden welke effecten het beleid heeft op de beschikbaarheid van voldoende schoon zoet oppervlaktewater en hoe dit laatste wordt geborgd in de NOVI.

5. Beschikbaarheid grondwater

Op circa 200 locaties in Nederland wordt grondwater onttrokken voor de bereiding van drinkwater, zie figuur 2[3]. Circa 60% van ons drinkwater wordt gemaakt uit grondwater. Op 19 december jl. is door de Adviescommissie Water (AcW) een advies uitgebracht waarin wordt opgeroepen om meer waarborgen te creëren voor duurzaam en toekomstbestendig grondwaterbeheer. De AcW concludeert dat de achteruit­gang van de grondwaterkwaliteit een urgent probleem is dat met prioriteit moet worden aangepakt en dat er een trendbreuk nodig is om te komen tot een meer toekomstbestendig grondwaterbeheer. Daartoe is o.a. in de governance van het grondwater een heldere toedeling van verantwoordelijkheden en met name de eindverantwoordelijkheid gewenst. Ook in de ondergrond doet het vraagstuk van verdeling van de schaarse ruimte zich voor, of het nu gaat om waterwinning en olie- en/of gaswinning, of om de ruimte­vraag van energieopslag en geothermie. Het is goed om te onderzoeken hoe de verschillende functies gecombineerd kunnen worden in de drukke ruimte. In gebieden waar de functies niet samengaan, zijn ruimtelijke keuzes noodzakelijk. In de concept Structuurvisie Ondergrond (STRONG) zijn toekomstige mijnbouwactiviteiten uitgesloten in de waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden en boring­vrije zones rondom bestaande winputten. In het deel van de 3D-intrekgebieden, dat niet behoort tot de gebieden en zones waar mijnbouw is uitgesloten, zal bij het zich aandienen van mijnbouwactiviteiten per geval een ruimtelijke afweging moeten worden gemaakt om de drinkwatervoorziening, als dwingende reden van groot openbaar belang, volledig veilig te stellen. Voor de toekomstige drinkwatervoorziening zullen de provincies Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) aanwijzen en daarvoor het bescher­mingsbeleid formuleren. Functiescheiding met mijnbouw is het uitgangspunt bij aanwijzing van ASV’s door provincies. Het ruimtelijke spanningsveld waterwinning-mijnbouw wordt daarmee zo veel mogelijk vermeden. Het Rijk dient bij beoordeling van mijnbouwwetvergunningen het provinciale beschermings­beleid voor deze ASV’s te volgen. In het PlanMER moeten bij de beoordeling van effecten alle voor drink­water gereserveerde 3D-delen van het grondwatersysteem én de bodem worden betrokken (bestaande winningen, reservewinningen, nieuwe winningen, ASV’s en Nationale Grondwater Reserves (NGR’s)).

In de NOVI en het PlanMER moet opgenomen worden hoe de huidige en toekomstige beschik­baarheid van schoon grondwater geborgd wordt in relatie tot de ontwikkelingen in de ondergrond.

Drinkwaterstatistieken 2017 opent in nieuw tabblad

Figuur 1

Figuur 2

Alexander van den Honert

Stuurgroepsecretaris Doelmatigheid, Transparantie & Waterketen

honert@vewin.nl

070 349 08 55

Contact

Naam(Vereist)
E-mailadres(Vereist)
Laat ons weten wat je bezighoudt. Heb je een vraag voor ons? Stel hem gerust.
*Verplicht veld

Abonneren Waterspiegel

"*" geeft vereiste velden aan

Naam*
Adres*