Vanuit het Impulsprogramma Chemische Stoffen werkt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) aan betere regelgeving en richtlijnen om de emissies van chemische stoffen naar het milieu beter te beheersen. Ter voorbereiding op het Commissiedebat Externe Veiligheid stuurde de staatssecretaris van IenW op 21 januari een brief naar de Tweede Kamer over het beleid rondom chemische stoffen. Vewin ziet in deze brief goede initiatieven die lacunes in bestaande wetgeving dichten en de uitvoering van regels verbeteren. Deze initiatieven moeten bijdragen aan de bescherming van drinkwaterbronnen. 

In een pilot in Noord-Holland zijn goede ervaringen opgedaan met samenwerking tussen een waterschap, drinkwaterbedrijf en omgevingsdienst om industriële emissies van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) beter te beheersen. Het RIVM heeft daarnaast voorstellen gedaan over hoe om te gaan met mengsel-toxiciteit. Hierbij gaat het om schadelijke effecten die ontstaan wanneer twee of meer stoffen samen giftiger zijn dan de som van de effecten van de afzonderlijke stoffen.
Ook wordt er gekeken hoe het voorzorgsbeginsel beter kan worden verankerd in beleid en uitvoering. 

Gelijktijdig heeft de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) in februari 2025 het rapport PFAS-bronnenonderzoek in Nederland gepubliceerd. Hierin worden potentiële bronnen van PFAS-emissies in kaart gebracht en concrete suggesties gedaan om deze emissies beter te reguleren. 

Vervolgstappen noodzakelijk

Dit zijn belangrijke bouwstenen om de bronnen van drinkwater beter te kunnen beschermen tegen lozingen van chemische stoffen zoals PFAS. Vewin benadrukt echter dat deze verkenningen en voorstellen moeten worden vertaald naar concrete regelgeving en een effectieve praktijk binnen Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). Dit vereist onder andere dat omgevingsdiensten voldoende middelen en capaciteit krijgen om hun taken adequaat uit te voeren.  

Dit onderwerp is geagendeerd voor het Commissiedebat Externe Veiligheid op 4 maart.